Tja, ome Dolf!

Auteur: Rob Spel

Ha Karin!

Weet je wel dat ik nu pas je prachtige verhaal lees? Lekker en herkenbaar geschreven, vooral wat je over ome Dolf Kamoschinski schrijft. Misschien vind je het leuk als ik je iets meer vertel over deze man, hij was jarenlang mijn vaders beste vriend, in feite zo lang ik me kan herinneren.

Want hoe was die vriendschap ontstaan? De twee mannen kwamen en gingen een tijdje simultaan naar de 'Vroedvrouwenschool' in de Camperstraat en kwamen zo aan de praat. Dolfs vrouw (later voor mij tante Fien) en mijn moeder kregen in dezelfde week van juli 1940 een zoon. Zegmond werd - als ik me goed herinner - geboren op 16 juli, ik op de 21e.

Enfin, ongeveer vanaf die data beginnen ook de verhalen, het ene nog mooier dan het andere, en vooral over de lotgevallen, de avonturen en de strapatsen van Dolf Kamoschinski, want dat was me er een! Hij kwam oorspronkelijk uit Polen, waar zijn ouders in de oorlog nog steeds woonden. Op een dag is Dolf met een koe aan een touw na een wandeling van honderden kilometers bij zijn vader en moeder aangekomen om ze die koe te geven, want de arme stakkers krepeerden van de honger, wist Dolf. Op zijn terugweg (geen idee hoe) ontmoette hij in een 'Konditorei' een serveerster, die hij meteen maar meenam naar Amsterdam en die later de moeder van zijn kinderen werd.

Dolf was een klein, taai mannetje die er niet tegenop zag om zich het schompes te werken en die hier zo een bestaan wist op te bouwen. Als dameskapper ja, maar denk maar niet dat-ie dat van huis uit ook was. Volgens mij had hij  het zichzelf geleerd, net zoals tante Fien dat later deed. Ik kan me herinneren dat ze hun eerste kleine kapperszaak in de Ceramstraat hadden. Die liep als een trein en wel zodanig dat ze ergens in de jaren '50 een groot pand aan de Middenweg konden kopen waar ze een echte 'salon' begonnen. Ik weet niet precies wanneer, maar het pand stond tegenover de Hogeweg, daar waar nu de Kamerling Onneslaan begint. Toen de Hogeweg werd 'doorgetrokken' moest het huis worden afgebroken en kon Kamoschinski zijn zaak voortzetten in een pand aan het begin van de Hogeweg.

Maar ook ik herinner me toch vooral de ome Dolf die als een beest kon biljarten en als-ie toch in het café was entertainde hij in één moeite door de aanwezigen met zijn (vaak ter plekke bedachte) goocheltrucs. Toen de meeste mensen nog geen tv hadden, nodigde hij mijn vader, moeder en mij eens uit om naar een show van Hans Joachim Külenkampf (?) te komen kijken. Wij hadden nog maar weinig televisie gezien, laat staan kleurentv!  Toch stond de Duitse showmaster daar in allekleuren van de regenboog te presenteren. Ik dacht dat het weer een of andere truc van ome Dolf was.

Wat bleek? Op een gegeven  moment trok hij met een lachend 'tatatataaa' een scherm weg dat je aan het tv-toestel bleek te kunnen klemmen en dat de zwart-witbeelden dan omtoverde in een soort zuurstokkleurtjes.

Echt waar, ik heb genoten van die man. Ik heb nóg een bizarre herinnering. Later, ik was al jaren het huis uit, vertelde mijn moeder dat ome Dolf was overleden. Ik weet nog mijn spontane reactie: 'Aggot, die man, nou heeft ie ook zichzelf nog weggetoverd.'

Dag Karin, de groetjes van Rob Spel

Alle rechten voorbehouden