Titel van een onderzoek aan de Vrije Universiteit door Kees Rotgans, Roland de Weert en Gerhard Broers tijdens het werkcollege sportgeschiedenis door Prof. Dr. Th. Steven.
De periode omvat de jaren ’50 tot ’80.
Het onderzoek bestaat uit 3 delen: de Watergraafsmeer, AJAX en interviews met AJAX-fans.
Met dank aan Gerhard Broers voor het beschikbaar stellen van het resultaat van dit onderzoek.
Het opstaan van een profclub.
De eerste finale van de Europacup voor Ajax. (1)
In het seizoen 1968-1969 speelde Ajax opnieuw sterk in de Europacup. In de uitwedstrijd tegen Fenerbahçe in Istanbul bewees Ajax een Europees topelftal geworden te zijn. Op een modderveld in Istanbul werd het 0-2.
Duizenden supporters naar uitwedstrijden.
Europacupwedstrijden waren op televisie maar nog niet alles werd uitgezonden. Nadat Ajax in Amsterdam tegen Benfica verloren had met 1-3 werd de terugwedstrijd als een formaliteit gezien en door de NTS niet live uitgezonden, het kostte teveel geld. Ajax won in Lissabon met 3-1. Er moest een beslissingswedstrijd gespeeld worden (penalty’s en verlenging werden nog niet toegepast). In seizoen 1957-1958 gingen er inclusief spelers 22 personen mee naar Berlijn voor de wedstrijd tegen SC Wismut, in seizoen 1966-1967 gingen er 5000 mensen naar Praag voor de wedstrijd tegen Dukla, in 1968-1969 brak er een Europacupkoorts uit en gingen er voor de beslissingswedstrijd in Parijs 30.000 supporters mee. Bij de komst van de duizenden supporters uit heel Nederland in Parijs gingen de Franse kranten pleiten voor een krachtiger beleid in het Franse betaalde voetbal. Ze namen Nederland als voorbeeld. Het geeft goed aan wat voor een verandering er had plaatsgevonden bij Ajax.
Ajax-Benfica in het Stade de Colombes.
De wedstrijd werd vreemd genoeg ‘s middags gespeeld omdat het stadion geen lichtinstallatie had. Vermeer beschreef het als volgt: ‘Amsterdam leek die vijfde maart uitgestorven. Winkels en bedrijven sloten, marktkramen werden ingepakt, scholen kregen vrij. Vanaf drie uur was er geen geluid dan het televisiecommentaar van Herman Kuiphof. Op van de zenuwen zag Amsterdam aanvankelijk een saaie wedstrijd zonder doelpunten. Om kwart voor vijf klonk door de lege en doodstille straten een indianengehuil, afkomstig uit vrijwel alle woonkamers van Amsterdam: Cruijff had gescoord met een effectvolle schuiver die Benfica-doelman Henriques uit de handen draaide. Vanaf dat moment zat Ajax geramd. Twee doelpunten van Danielsson schopten de deur naar de halve finale nog verder open”’ Nederland stond op zijn kop nadat Ajax in Parijs met 3-1 won.
‘Gek van geluk speelden we de wedstrijd drie keer na’, vertelde Youp van het Hek, in zijn jeugd fanatiek supporter van Ajax.
Bakker Moes maakte 500 taartjes extra.
Winkeliers in Amsterdam profiteerden van het succes. Voor de Europacupwedstrijd tegen Benfica maakte bakker Moes in de Linnaeusstraat 500 taartjes extra. Hij spoot op elk gebakje de naam van de vooral in Amsterdam-Oost zo favoriete club en slijterijen in de buurt zagen hun omzet stijgen. De band tussen club en buurt bleef sterk. Sjaak Swart schreef: ‘De dag na de overwinning op Spartak kreeg ik twee taarten en een prachtig bloemstuk thuisgestuurd. Van dankbare klanten, die al vast gingen sparen voor de reis naar Spanje. We hadden Spartak in Amsterdam (de return moest nog gespeeld worden) net verslagen of ik verkocht de eerste kaartjes voor Madrid al.’
Belastingklimaat voor voetballers in Nederland ongunstig.
Nederland had op voetbalgebied nog niet eerder zo’n succes gehad en was de massale gekheid niet gewend. Nederland maakte kennis met het topvoetbal. En het topvoetbal maakten kennis met de fiscus. De belastingen in Nederland waren veel hoger dan die in het buitenland, tot onvrede van de spelers. Barry Hulshoff hield een pleidooi voor een ander fiscaal regime. Zijn belangrijkste punt was dat wat een voetballer in tien jaar moest verdienen, ze verspreid over de rest van hun leven moesten kunnen afdragen. Zijn pleidooi had niet direct succes.
Johan Cruijff.
Ook Cruijff laat zich een paar jaar later uit over de hoge belastingen: ‘Over Geels wil ik nog iets zeggen. Hij verdwijnt over de grens. De FC Brugge is zijn nieuwe werkgever. Hij en nog andere goede spelers verlaten Nederland omdat hier het belastingklimaat ongunstig is. Het gevaar bestaat, dat hier door het vertrek van spelers zoals Geels, het voetbal binnen enkele jaren op een lager peil zal staan. Dat dus de passieve recreatie in het gedrang komt. Ik denk dat de overheid, die wel dure orkesten en toneelgezelschappen op de been houdt, aan dit probleem aandacht moet besteden.’ Cruijff zou later bij Ajax om deze reden vertrekken.
••••••••••••••••••••••••••••••••••
► AJAX en de band met de Watergraafsmeer ◄
••••••••••••••••••••••••••••••••••