Titel van een onderzoek aan de Vrije Universiteit door Kees Rotgans, Roland de Weert en Gerhard Broers tijdens het werkcollege sportgeschiedenis door Prof. Dr. Th. Steven.
De periode omvat de jaren ’50 tot ’80.
Het onderzoek bestaat uit 3 delen: de Watergraafsmeer, AJAX en interviews met AJAX-fans.
Met dank aan Gerhard Broers voor het beschikbaar stellen van het resultaat van dit onderzoek.
De aanhang en hun AJAX
Voetbal in de Amsterdamse Watergraafsmeer gedurende de periode 1950-1970.
'In de sportwereld kenne men geen stand'. Uit 'Ajax clubnieuws' 15 februari 1920.
‘Het was een zwarte meute van hoeden en petten’. Ajax aanhang 1950-1968 .
Een Amsterdamse club?
‘Als Ajax thuis speelde was het heel druk op zondag. Je had toegangswegen via de Indische buurt. Ze liepen dan via de Valentijnkade naar het zuiden langs de oude Israëlische begraafplaats. Vervolgens langs het Zuiderzeepark naar het bruggetje langs Blauw-Wit. Via De Ringdijk kwam je in de weilanden. Daar stonden statige boerderijen. Langs de Kruislaan gingen we dan onder het viaduct door. Veel mensen vonden dat een ongure plek, erg donker met veel pilaren. Veel mensen waren bang om daar ‘s avonds langs te gaan. De andere weg ging langs de Molukkenstraat en dan rechtsaf door de weilanden naar de Kruislaan. Dan liepen ze door het Galileïplantsoen door de weilanden naar de Kruislaan. De Middenweg was de centrale weg. Het was een zwarte meute van hoeden en petten. Je had de “boorden”en de “petgoozers”, de arbeiders. Ze droegen geknoopte Ajax sjaaltjes. Dat was de klasse van de bootwerkers. Spandoeken en vlaggen hadden ze niet. Dat kostte geld en dat hadden de mensen niet. Die zag je wel bij demonstraties’.
Supporters ook uit andere wijken.
Uit dit verhaal van Wil Wickel blijkt dat de supportersaanhang van Ajax in de jaren ’50 dus ook uit de wijk van Zeeburgia (Indische buurt) kwam. Een bevestiging dat Ajax niet alleen supporters uit de Watergraafsmeer trok vinden wij in de voor dit onderzoek opgetekende herinneringen van Wil Lases. ‘Mijn vader was een uitgesproken fan van Ajax. Hij was opgegroeid in de 2e Helmerstraat. Bovendien, iedereen van de Lasessen was “Ajaxied”. Ik ging dus op gezette tijden aan de hand van mijn vader met de tram naar wedstrijden van Ajax. Eerst met lijn 3 en dan overstappen op lijn 9. Het was een gedrang om in de tram te komen en je werd aardig samengeperst. De balkons van de trams waren toen nog open en een deel van de passagiers hing buiten, zich vasthoudend aan de stangen.
Pindamannetje.
In het stadion aangekomen: ‘Stonden we op de staantribune achter de doelen. Er liep dan altijd door het publiek een pindamannetje in een wit colbertje met een bak voor zijn buik, met puntzakjes met gesuikerde pinda’s. Katjang werd dat genoemd. Het was een tijd dat er geen heibel op de tribunes was en dat je met elkaar met plezier naar een wedstrijd kon gaan zonder iets te duchten te hebben. Je zat bij Ajax ook pal op het veld. Er waren soms pittige Amsterdamse discussies, maar geen handgemeen’.
Wijkoverschrijdende aantrekkingskracht.
Die discussies zullen vermoedelijk gegaan zijn over het matige voetbal van Ajax in de tweede helft van de jaren vijftig. Ajax stond bekend om zijn mooie aanvallende voetbal. Daar had de club kennelijk een wijkoverschrijdende aantrekkingskracht aan te danken. Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven is was Ajax in het seizoen 1955-1956 een semi-profclub geworden met amateuristische trekken die zich voornamelijk uitten in ondisciplinair gedrag. Het verdedigende voetbal van trainer Humenberger leidde zelfs tot conflicten binnen de club.
Alles in het teken van het voetbal.
Ondanks de wisselende resultaten bleef Ajax een grote aantrekkingskracht houden op veel Amsterdammers. ‘Voor mij als geboren Amsterdammer is er maar één club en dat is Ajax’ komt uit de mond van Albertus Weppner die tot zijn 20ste levensjaar op de Oude Zijds Voorburgwal woonde. Ook Evert Kuijt die aangeeft uit een echte Ajax familie te komen is pas op latere leeftijd in de Watergraafsmeer gaan wonen. Evert Kuijt zijn vader, ook Ajax supporter van het eerste uur, woonde met zijn gezin in Amsterdam-Oost. Werkelijk alles stond gedurende de zondag in het teken van het voetbal: ‘Afspraken werden telefonisch gemaakt. We hadden bij ons thuis al snel telefoon. Na de wedstrijd gingen we op zondagavond biljarten in “De Poort van Muiden”. Dat deden we met een oom, een neef en mijn zwager. Voor 22.00 uur moesten wij thuis zijn om naar “Sport in Beeld”te kijken. Dan werd de wedstrijd nog eens op TV bekeken’.
Je wordt met AJAX geboren.
Ook Annemarie de Jong geboren in de Jordaan en nog steeds actief supporter bezoekt Ajax vanaf haar prille jeugd: ‘Ik was drie toen ik voor het eerst met mijn vader meeging naar Ajax. We gingen altijd naar de thuiswedstrijden. Je wordt met Ajax geboren. Je bent Amsterdammer. De sfeer, de spelers’. Annemarie geeft aan dat ze niet echt een binding met de Watergraafsmeer had. Ze woonde in de Jordaan. Daar kwam ze de spelers tegen als die gingen stappen.Wil Wickel geeft in het interview aan dat Ajax in de jaren vijftig en zestig gezien moet worden als een Amsterdamse club. Volgens Wickel kwamen er veel mensen uit West naar Ajax kijken. Ook waren er bewoners uit de Watergraafsmeer die naar DWS of de Volenwijckers gingen. Volgens Wil Wickel kwam het door de nieuwbouw in de jaren vijftig. Er kwamen toen veel mensen uit de scheepsbouw en Werkspoor in de Watergraafsmeer wonen. Vooral veel mensen uit de Indische buurt.
Geen band meer ?
Betekent dit dat er in de jaren ’50 en ’60 geen band was tussen Ajax en de Watergraafsmeer en was de club toen reeds uitgegroeid tot de Amsterdamse voetbalclub? Om een antwoord te geven moeten we ‘De Meer’ in op zoek naar Ajax- supporters.
••••••••••••••••••••••••••••••••••
► AJAX en de band met de Watergraafsmeer ◄
••••••••••••••••••••••••••••••••••