Titel van een onderzoek aan de Vrije Universiteit door Kees Rotgans, Roland de Weert en Gerhard Broers tijdens het werkcollege sportgeschiedenis door Prof. Dr. Th. Steven.
De periode omvat de jaren ’50 tot ’80.
Het onderzoek bestaat uit 3 delen: de Watergraafsmeer, AJAX en interviews met AJAX-fans.
Met dank aan Gerhard Broers voor het beschikbaar stellen van het resultaat van dit onderzoek.
Het opstaan van een profclub.
De doorbraak van jonge talenten (2).
Militaire dienst.
Cruijff hoefde niet in dienst, hij werd afgekeurd wegens migraine. De diensttijd was vaak een probleem voor beginnende voetballers.
Problemen door dienstplicht.
Rinus Michels moest bijvoorbeeld in het seizoen van 1951-1952 in dienst en zo werd voetballen voor twee jaar nagenoeg onmogelijk gemaakt. Sjaak Swart moest 21 maanden in dienst. Bobby Haarms schreef dat zij pas na een aantal maanden de kazerne überhaupt uit mochten komen. Er moest eerst geleerd worden hoe te salueren. Ook Haarms verloor twee seizoenen aan de landmacht. ‘De militaire dienst nam je je baan en je sport af’, schreef hij.
Meest frappante voorbeeld hiervan was Theo de Groot die tussen 1950 en 1954 dertig wedstrijden voor Ajax speelde. De Groot combineerde voetballen met de officiersopleiding van de koninklijke landmacht. Zijn maatschappelijke carrière kreeg voorrang boven het voetbal. Tijd om te trainen kreeg hij niet. Op zaterdag begon zijn weekendverlof en zondagavond om acht uur moest hij weer op de kazerne zijn. De spelersbus reed dan apart langs de kazerne om hem daar af te zetten. In 1954 kwam er een einde aan de voetballoopbaan van De Groot omdat hij voor zijn opleiding naar Canada moest. Verschil was wel dat De Groot koos om naar Canada te gaan. Bij andere spelers was dit niet het geval.
Straatvoetbal.
Cruijff had zich op straat ontwikkeld tot een geweldige snelle speler. Eigenlijk leerden alle grote voetballers voetballen op straat. “In die tijd was er op straat niet zo veel andersdan voetballen” vertelt Gerrie Muhren in het boek van David Winner. ‘Als je niet kon voetballen dan had je pech, dan stond je op goal. We speelden met alles, zolang het maar rond was. Opgerolde kranten die met touwtjes waren samengebonden, alles. Meestal waren het tennisballen. Op die manier ontwikkel je een geweldige techniek, en balans want je wilde niet vallen.’
Maar Cruijff was niet alleen in voetbal goed. Hij excelleerde ook in andere sporten en kreeg daar eenmaal lid van Ajax ook alle gelegenheid toe. Bij Ajax konden leden in de zomermaanden doen aan cricket, waterpolo, honkbal en atletiek. Cruijff werd in 1961 honkbalkampioen. Cruijff had het geleerd op straat, in Betondorp werd veel gehonkbald met een tennisbal en een tafelpoot.
Eerste wedstrijd in het eerste.
Cruijff speelde zijn eerste wedstrijd op 5 november 1964 in het eerste elftal, in de met 1-3 verloren uitwedstrijd bij GVAV. Cruijff maakte de enige goal voor Ajax. Hij was zeventien maar brak pas echt door als vedette een klein jaar later op 24 oktober 1965 in de wedstrijd DWS-Ajax. Hij scoorde in een overvol Olympisch stadion twee maal en versloeg volgens de krant het Parool DWS in zijn eentje. Zowel Cruijff als Keizer zouden uitgroeien tot boegbeelden van de ploeg de komende jaren. Cruijff zou de eerste echte vedette van Nederland worden. Hij werd aanbeden. Nam hij een single dan verkocht deze, hij sloot als eerste een riante sponsordeal af met Puma, ontving stapels brieven met huwelijksaanzoeken en zijn huwelijk ontwrichtte het verkeer terwijl in de binnenstad de kantoorbedienden hun werk neerlegden. Cabaretier Toon Hermans zei over Cruijff:
‘En Vincent zag het koren
En Einstein het getal
En Zeppelin de Zeppelin
En Johan zag de bal.
••••••••••••••••••••••••••••••••••
► AJAX en de band met de Watergraafsmeer ◄
••••••••••••••••••••••••••••••••••