De Sleutel

Auteur: Erik

Het liep al tegen de kerst, en buiten vroor het dat het kraakte.
Gelukkig was het binnen wonnig warm en ook het dekbed in de stee lonkte.
"Denk dat ik er vanavond maar vroeg induik, er is toch geen hol op de televisie', murmelde Joop terwijl hij nog wat kooltjes in de Etna gooide, zodat die niet uit zou zijn als hij opstond.
Man, wat was dat lekker warm, dat neutje voor het slapen; dus maar gauw onder de wol.
Spaarlamp uit en meuren maar, maar daar kwam weinig van terecht.
Pats, flikkerde daar het bord aan diggelen, dat hij vergeten was af te ruimen, en boem, daar klapperde het vensterluik.
"Vensterluik.... ik heb helemaal geen vensterluik", mompelde de Oudwetbuurter, ietwat perplex.
Aanzwellend klonk er een ijlle zangstem door het huis. Het lied kon hij niet thuisbrengen; zeker van voor zijn tijd, maar irritant was het wel: hij wilde immers lekker slapen?
"Zal mij gebeuren"", knorde hij nors, met de gedachte spelend er nog een neutje tegenaan te gooien zodat hij ten minste fatsoenlijk aan zijn nachturst toe kwam.
Maar wat was dat? In het ijle licht van de wassende maan kroop langzaam maar zeker een duistere nevel richting zijn bed. Kletterem; daar vloog ook zijn borrelglaasje aan diggelen!
"Ik tel tot tien, wie niet weg is is gezien", klonk het vanuit de donkere mist.
Krijg toch het schompes; dat was toch dat klotespelletje dan z'n oma altijd met hem wilde spelen, om dan, als ze hem eenmaal gevonden had (wat haar altijd makkelijk lukte) heel genieperig aan z'n oor te draaien! Nou, dat zou effe lekker wezen; komt dat mens zo vlak voor de feestdagen nog even spoken! Plots sierde een brede lach zijn getekende gelaat. "Gelukkig heb ik die sleutel nog!"

Alle rechten voorbehouden