In 1936 is het voor Samuel Englander ‘opportuun om een geschrift uit te geven’ zoals het door het NIW van 1 januari 1937 wordt genoemd. Het betreft eigenlijk een soort brochure waarin melding wordt gemaakt van de prestaties van het Amsterdamsch Joodsche Koor (A.J.K.). Het is maar de vraag of deze brochure door Samuel is geschreven. Het is eerder namens hem en het koor geschreven en het lijkt erop dat het ook voor de schrijver niet geheel duidelijk is wat het verschil is tussen het Synagogale Koor en het A.J.K.. Zo is het wel zeker dat het Koor van de Grote Synagoge de prijs heeft gewonnen in Londen en niet het A.J.K. Maar één ding moge duidelijk zijn, het gaat hier hoe dan ook om een voortreffelijk koor.
Een groot aantal muziekkenners en leidende personen uit het maatschappelijke leven spreken allen hun grote waardering uit voor het koor en waar het koor voor staat. Om een aantal bekende personen te noemen: Dr. Willem Mengelberg (dirigent van het Concertgebouworkest), Fred. J. Roeske (de bekende koordirigent en leraar van Samuel), Henri Polak en Prof. Dr. D. Cohen.
Burgemeester W. de Vlugt van Amsterdam schreef een aanbevelend woord. In het artikel wordt tevens aangegeven wat de doelstelling is van de brochure: “De verschijning van deze brochure staat in verband met het alleszins lofwaardig plan om het Oost-Europeesche Joodsche Volkslied en het moderne Palestijnsch-Joodsche lied in wijden kring te gaan propageren. De taak, die zich het Amsterdamsche Joodsche Koor heeft gesteld, de verbreiding van het Oost-Europeesche en Palestijnsche-Joodsche volkslied, verklaart, dat het er den heer Englander in de eerste plaats om te doen geweest is, een keur van beoordeelingen samen te brengen, die eenerzijds de artistieke prestaties van 't Koor naar waarde schatten, anderzijds de cultureele beteekenis van het Joodsche Volkslied in het licht stellen. Met een enkele uitzondering vinden wij geen oordeel uitgesproken over de waarde van het Koor, als onderdeel van den synagogalen dienst. De verklaring hiervoor zullen wij wel moeten zoeken in het feit, dat het Amsterdamsche Joodsche Koor, ofschoon geboren uit het Koor ter Groote Synagoge en daarmede, door de persoon van dirigent en leden ten nauwste verwant, zich een ander doel voor oogen stelt als het kerkelijk koor.”
En
Mogen de heer Englander en zijn medewerkers den steun vinden, die zij voor de uitvoering van hun plannen behoeven, zoodat zij in staat gesteld worden aan velen het genot en de geestelijke verrijking te brengen, die het Joodsche lied kan geven. (bron: het NIW van 01-01-1937)
Opvallend is de oproep van Henri Polak om toch vooral ook de synagogale muziek in het programma op te nemen. Opvallend gezien de positie van Polak in het socialisme en de vakbond der diamantbewerkers. Van hem verwacht je niet direct een pleidooi voor synagogale muziek, hoe mooi hij die misschien ook vindt. Van hem zou je eerder een pleidooi verwachten voor het socialistische strijdlied.