In 1931 verschijnt een boekje met ‘Joodsche gezangen’ met als titel Zemirôs Jisroèl. Het is misschien wel het meest duidelijke voorbeeld van een publicatie van de hand van Samuel Englander. Teven is duidelijk dat er sprake is van arrangementen. In de hoop meer over deze verzameling te weten, heb ik gezocht via delpher, in de verwachting dat er wel over geschreven zou worden. Maar dat viel eigenlijk nogal tegen. Het NIW van 07-08-1931 komt niet verder dan dat het boekje is uitgekomen en dat ‘de bundel haar weg wel zal vinden’. Maar het NIW is de enige die er iets over te melden heeft.
Bij de tijdschriften was aanvankelijk ook niets te vinden, maar sinds enige tijd zijn meerdere tijdschriften van Joodse signatuur toegevoegd. De enige echte recensie is verschenen in het Maandblad van de Mizrachie en de enige advertentie stond in het Maandblad van het Nederlandsch Palestina Opbouwfonds (zie afbeelding). De schrijver van de boekbespreking is J. Pinkhof (vermoedelijk gaat het om Jacob Pinkhof, arts)
Wat stond er in de boekbespreking van het genoemde Maandblad van de Mizrachie?
“Alhoewel deze verzameling van, voor het merendeel bekende Joodsch-traditionele melodieën, niet van een inleiding is voorzien, menen wij toch te kunnen vaststellen, dat het in de bedoeling van den heer Englander gelegen heeft, een populaire bewerking te maken, teneinde deze gezangen bij velen ingang te doen vinden. Dit blijkt in het bijzonder uit de aard der bewerkingen. Alle melodieën, ook de recitatieven (als bijv. Kol Nidrei) zijn in een eenvoudige 3/4 - of 4/4 - maat ondergebracht. De begeleiding is eveneens uiterst eenvoudig gehouden, zij stelt zeer weinig technische eischen aan den begeleider en is feitelijk beperkt tot een harmoniseering der melodieën.
Dit alles verhoogt de bruikbaarheid ten zeerste, doch het is niet steeds aan de kunstwaarde ten goede gekomen. Het valt mij evenwel moeilijk, op de détails der begeleidingen in te gaan, aangezien mij niet bekend is, welke begeleidingen van de hand van den heer E. zelve en welke door hem uit verschillende bronnen verzameld zijn. Mijn algemeene Indruk is, dat alhoewel de accoorden als zoodanig wel klinken, de begeleidingen wat „star” gehouden zijn, waardoor vaak een ietwat „kerksche” spheer geschapen wordt (in de niet-Joodsche beteekenis van het woord n.l.!). Het is verder voor de uitvoerders wel eens moeilijk, het juiste tempo te vinden, aangezien dit vaak niet is aangegeven.” Bron: het Maandblad van "Mizrachie, afd. van den Nederl. Zionistenbond, jrg 15, 1932, no 8, 1932
Heel erg positief is deze bespreking niet te noemen en dit wordt eigenlijk nog minder positief zodra de schrijver ingaat op de spelling en de hier en daar optredende inconsequenties. Maar er is hoop op een herziene druk. Hoop ook dat er mogelijk ook wat minder bekende liederen opgenomen kunnen worden. Ongetwijfeld, aldus J. Pinkhof, zal een dergelijke bundel in vele gezinnen ‘zijn plaats vinden’.