Mijn oom Barend is geboren op 4 mei 1897. Op 8 juli 1925 trouwde hij met Sara Premselaar. Sara Premselaar is van 5 april 1897. Zij hadden een dochter, mijn nichtje Jettie (geboren op 22 november 1929).
Mijn oom had een groentezaak op de Amsteldijk. Daar deden de bewoners zich rijker voor dan dat ze waren. Niet iedereen die in Amsterdam Zuid woonde, had het gemaakt. De zaak kon van hun boodschappen niet leven. Die mensen kwamen hooguit voor een klein dingetje. Vandaar dat ze zijn verhuisd naar de Transvaalbuurt, naar de Ingogostraat. Maar of ze daar nu zo gelukkig waren? Ik weet het niet. Op de een of andere manier straalden ze toch iets van sjiek uit. Misschien waren het niet echt mensen die in een arbeidersbuurt als de Transvaalbuurt thuishoorden, ze hadden net iets anders. Het iets anders hebben, straalde ook wel af op hun dochter.
Op bezoek
Als we bij hen op bezoek gingen, hadden ze het altijd druk met de zaak. Mijn moeder had daar niet veel begrip voor. Die vond dat alles opzij moest als er visite kwam. Ik hoorde dan, van mijn moeder, dat ze wel kapsones hadden. Later heb ik mij gerealiseerd dat ze het echt druk hadden. Als je een zaak had, kon je niet alles zomaar opzij zetten en visite ontvangen.
Jettie
Als mijn nichtje thuis was, mocht ik soms met mijn nichtje spelen. Eigenlijk vond ze mij toch wat te klein. Ik was echter altijd wel onder de indruk van haar kamertje met inhoud. Ik had al die dingen niet. Zij was ook nog eens een mooi meisje. Jettie is echter maar 12 jaar oud geworden. Zij is met een razzia, samen met haar ouders, weggehaald.
Dat was trouwens dezelfde razzia waar ook wij werden opgepakt (lees ook: Mijn broertje wordt geboren).