Opvallend is de grote aandacht voor de vele toespraken. Begrijpelijk natuurlijk, maar er gebeurde die middag nog meer. De bijeenkomst was sowieso al druk bezocht, dus aan belangstelling geen gebrek, zo merkt ook de krant Het Volk van 20 juli 1926 op: “Onder de aanwezigen merkten, wij verscheidene raadsleden en afgevaardigden van jeugd vereenigingen op. Van de zijde der buurtbewoners was de belangstelling bijzonder groot.”
Maar wat ook van belang is, is het feit dat er aan de toekomstige gebruikers en hun ouders ook aandacht was voor wat de speeltuin hen kon bieden. Zo was er een grote gymnastiekdemonstratie door de Gymnastiekvereniging ‘Het Zuiden’. Voorafgegaan door het ‘Knapen – Fanfarekorps’ van de ‘Speeltuinvereniging Ons Belang Oosterpark’ zouden de gymnasten in hun turnkleding in optocht vanaf de voormalige Oostergasfabriek aan de Linnaeusstraat naar de speeltuin opmarcheren. Tevens zou het al iets eerder opgericht kinderkoor ‘Het Oosten’ enkele mooie zangnummers ten gehore brengen en zouden een aantal dames ‘rhytmische dansen’ uitvoeren.
Over het hoe nu verder met de onschoolse activiteiten
Daarna is het aan het bestuur om zorg te dragen voor de gepropageerde ‘onschoolse activiteiten’. Ik vermoed dat we tegenwoordig zouden spreken over buienschoolse activiteiten. Probleem is wel dat Het Oosten niet echt aan de weg timmerde om per krant duidelijk te maken wat er werd georganiseerd. Veel blijft dan ook onbekend of wordt slechts zijdelings aangestipt. Maar de Bond van Amsterdamsche Speeltuinvereenigingen publiceerde elk jaar een overzicht van alle werkzaamheden, de activiteiten en een financieel overzicht. Ik heb alleen die van 1924 gevonden. Hoewel Het Oosten nog geen lid was, de speeltuin kwam er pas in 1926 geeft het wel een goede beeld van de toen bestaande 22 speeltuinen.
Wat blijkt:
De zandbak was en bleef populair onder de kleintjes. Dat werd overigens gezien als positief voor de opvoeding. Kleuters die met zand de werkelijkheid nabootsen. Ouder kinderen vermaken zich vooral met hoepelen, het tonlopen, touwtje springen, steltenlopen naast de speelwerktuigen als schommel, wip, klimpalen en ringen. In 1924 werd er voor het eerst ook een proef met een glijplank naar Amerikaans model gedaan, dat was een groot succes. Maar omdat de speelwerktuigen vaak ‘overbelast’ waren, vooral na schooltijd zijn er de ‘groepsspelen’. Spelen altijd onder goede leiding. De spelleiders waren opgeleid, zij hadden verplicht de Bondscursus gevolgd. Het was onbetaald werk, maar in de vakantietijd werd er wel een vergoeding uitbetaald, dit in verband met eventueel werkverzuim. Deze vergoeding werd betaald uit een kleine subsidie, verkregen vanuit de Gemeente.
Of naar: verhaal 7