Speeltuinvereniging Het Oosten (7)

Over andere ‘onschoolse activiteiten’ en het hebben van een eigen ‘clubhuis’

Verteller: Frits Slicht Frits Slicht
Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Joubertstraat
Prentbriefkaart van de speelplaats aan de Joubertstraat in Amsterdam-Oost, met CLUBHUIS, circa 1935. Bron: Collectie Joods Museum, Amsterdam (collectie J. van Velzen).

Prentbriefkaart van de speelplaats aan de Joubertstraat in Amsterdam-Oost, met CLUBHUIS, circa 1935. Bron: Collectie Joods Museum, Amsterdam (collectie J. van Velzen).

Naast buitenspelen waren er ook veel binnenactiviteiten, eigenlijk altijd in clubverband. Wat er exact wordt gedaan blijft een beetje ongewis, maar roldoorbrekend was men toen nog niet. Meisjes deden vooral vlechtwerk (met raffia) de jongens deden aan houtbewerking en kartonnage. Uit diverse mededelingen blijkt dat Het Oosten ook een dansclub had, denk dan aan volksdansen. Er was ook een operetteclub Het Oosten en in de speeltuin was ook een korfbalclub Het Oosten ontstaan.

Voor al deze activiteiten was een clubhuis wel een voorwaarde. In het begin huurde Het Oosten wel een ruimte in de buurt, bijv. aan de Tugelaweg. Een andere ruimte ten behoeve van de ‘onschoolse bijeenkomsten’ werd gevonden, tijdelijk, in de Maritzstraat 5.

Over het gebruik van Maritzstraat 5, bron: De Handwerksman; maandblad van de Vereeniging Handwerkers Vriendenkring, jrg 33, 1924, no 9, 1924

Over het gebruik van Maritzstraat 5, bron: De Handwerksman; maandblad van de Vereeniging Handwerkers Vriendenkring, jrg 33, 1924, no 9, 1924

Kaart Dienst Publieke Werken, L6, periode 1912 – 1931, bron: Stadsarchief Amsterdam

Kaart Dienst Publieke Werken, L6, periode 1912 – 1931, bron: Stadsarchief Amsterdam

Op zondag 2 november 1924 zou deze ruimte feestelijk geopend zijn aldus de eerder genoemde (jaar)verslag over 1924. Uitgaande van de woonkaarten bij het Stadsarchief was die al dan niet tijdelijk als kantoor en winkel in gebruik van de Stichting Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring. Een jaar later opent hier E. de Rooij zijn boter- en kaashandel. Wanneer er een eigen clubgebouw komt, is niet bekend, maar in ieder geval vanaf begin 1930.   

Nut boven vermaak?

Maar het moest wel meer zijn dat wat er op school werd gerommeld met hout of raffia. Er moest een doel achter zitten, een nut. De eindproducten werden op de regelmatig aangekondigde fancyfairs verkocht. Met het aldus opgehaalde geld konden weer andere activiteiten worden georganiseerd. In het geval van Het Oosten bijvoorbeeld werd het geld gebruikt om er instrumenten me te kopen voor het op te richten Knapen - Fanfarecorps.Ook een andere beproefde methode om geld in te zamelen was de loterij. Het Oosten heeft dat twee keer mogen doen (was toestemming voor nodig).

Ies in de muziek

Eén van de leden die hier baat bij had bij het speeltuinwerk  was de door mij geïnterviewde Ies Jacobs (1918). Ies (Isaac) was samen met zijn gezin in 1926 uit Engeland gekomen en kwam terecht in de Transvaalbuurt, in de Reitzstraat 25 (later verhuisden zij naar de Kraaipanstraat), tegenover de speeltuin. Samen met zijn broertje werden zij direct lid van de vereniging. Hij mocht ook meedoen met de fanfare, zelf noemt hij het een muziekcorps. Hij koos voor de trompet, hij bleek geen aanleg voor dit instrument. Later speelde hij niet onverdienstelijk viool.

Terug naar de inhoudsopgave

Of naar: verhaal 8

Alle rechten voorbehouden

58 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe