Voor het gemak werd zij TeTeTe genoemd. Voor mij was zij gewoon mijn avontuurlijke, beetje gekke tante Tonia, met een wonderbaarlijk verstand van wielrennen. Op een zondag in 1951, vlak na mijn elfde verjaardag, vroeg ze of ik zin had om mee te gaan naar de Ronde van de Indische Buurt.“Gaan we kijken in de Javastraat,” zei ze erbij, en: “Kun je meteen Heintje zien, die ken ik, je weet wel, Heintje van Breenen die met Wim van Est de Tour heb gereden. Leuk, jongen!”
Ik had geen idee, ik wist alles van Ajax en ik vond het ook fantastisch om er zelf in de welpen te voetballen, fietsen kon ik ook, maar van wielrennen had ik de ballen verstand.
Bij de Soembawastraat kwamen ze van alle kanten aanlopen, hele gezinnen, veel kinderen van mijn leeftijd ook, ik wist niet dat er voor zoiets zo veel belangstelling was. Het werd steeds drukker, bij Con Brio was er geen doorkomen meer aan, maar dan kende je tante Tonia nog niet. “Kom op, Rob,” zei ze en ze elleboogde ons door de menigte tot we een prachtplaats aan de middenweg hadden.
“Kijk,” zei ze, “daar starten ze en daar finishen ze straks ook weer. Let maar op de...” Ik kon haar verder niet verstaan, uit de luidsprekers schetterde Rosemary Clooney en dan weer Les Paul en Mary Ford, How high the Moon, tot een stem ons goedemiddag wenste en een aantal mededelingen brulde.
“Nou, hoe vind je het, leuk hè?” zei tante Tonia.
Vóór ik het wist raasden tientallen renners langs in een flits van geluiden en kleuren. Tante Tonia riep iets en toeterde even later in haar handen: “Jantje, knallen!” “Kent u die?” vroeg ik, maar ze was alweer iets aan het schreeuwen. In het niets eigenlijk, want het wachten was op de karavaan die elk moment weer uit de richting van het Javaplein kon verschijnen.
'Flits, flits, flits, weer raasden ze langs. En nog een en nog een. Wat er precies gebeurde, wie er aan de winnende hand was of wie rijp was voor de bezemwagen, dat begreep ik allemaal niet, maar het gespring en geroep van tante Tonia was een fantastische belevenis op zichzelf. Onbegrijpelijke dingen riep ze ook. Nooit zal ik vergeten hoe ze ineens begon te wijzen en in een halve hysterie schreeuwde : “Bonificatie!” waarbij ze aan een sprint begon, achter het peloton aan. Ik heb haar niet meer teruggezien.
Rob Spel©, mei 2022