Ik was 5 jaar (1953) zag met de moeder van vriendjes een uitvoering van "de witte wolf" door kinderoperette-vereniging Flevo in het BAVO-huis. "Dat wil ik ook" dacht ik toen. Die kostuums, die schmink, die poederpruiken. De eerste zaterdag daarop holde ik naar de Zeeburgerdijk om mij aan te melden als lid. Huilend kwam ik thuis. Je mocht pas lid worden als je zes was. Ik werd zes en ik werd lid. En ik mocht meespelen in "de pruik van de koning". Daarna zeker acht jaar geen zaterdagmiddag-repetitie overgeslagen. Net als alle jongetjes was ik verliefd op Anneke Koehof. Het is voor mij nog altijd een onvergetelijke tijd. Met o.a. Mevrouw en meneer de Groot, (zij regie en hij met het grootste geduld aan de piano), en mevrouw Kolonel (zangrepetities). Het zaadje was gepland. Ik wilde niets anders dan toneelspeler worden. Is gelukt, eindexamen Toneelacademie Maastricht, en daarna vijftig jaar gespeeld in alle theaters van Nederland, bij allerlei toneel-gezelschappen en enkele televisie-produkties. Vanaf toen werd acteren mijn leven.