Dit is een van de verhalen die eerder gepubliceerd zijn op de website "Buurtwinkels" van het Amsterdam Museum. De verhalen die in Oost spelen zijn overgeplaatst naar het Geheugen van Oost, vanwege sluiting van de oorspronkelijke website. Dit is een verhaal uit 2011.
Harry had zware jaren achter de rug. In 1944 was zijn vader overleden en moeder Houtman bleef achter met drie kinderen, zonder nabestaandenuitkering of andere voorzieningen. Soms kwam de pastoor van de Majellakerk met wat geld of wat brood. Hij regelde dat de twee zoons naar Friesland konden, waar wel nog voedsel was. “Moet je je voorstellen” zegt Harry, je man overleden, geen geld, geen gas, geen elektra en dan ook nog twee van je drie kinderen missen."
Harry Houtman is met zijn partner en twee vrienden op een sentimental journey naar de Indische Buurt. De buurt is ingrijpend veranderd. De enige winkel die hij nog kent van vroeger is opticien Bollemeijer. Hij heeft tot 1957 in de buurt gewoond en is toen verhuisd naar de Verenigde Staten. Hij was bankloper bij de Incassobank in de Molukkenstraat. “Dat is ook niet meer voorstelbaar. Ik ging met 40.000 gulden in een koffertje op de fiets naar de Herengracht”. In 1967 kwam hij terug naar Nederland met vrouw en kinderen. Zijn schoonouders hadden al die jaren de contributie van woningbouwvereniging Patrimonium doorbetaald, Harry stond boven aan de lijst en kon meteen terecht in een woning in Amsterdam-West.
Kroketten voor een kwartje (of voor niets)
Harry Houtman heeft hele goede herinneringen aan de buurt waar hij is opgegroeid. Een winkel die hij zich nog herinnert is de Jamin op de hoek van de Javastraat en de Sumatrastraat. Maar de meeste indruk in de naoorlogse jaren maakte de automatiek verderop in de Javastraat, vlak bij het viaduct. Voor een kwartje kon je daar een kroket trekken. Harry had geen geld, maar regelmatig lukte het hem met een ijzerdraadje een kroket te pakken te krijgen. Ook herinnert hij zich de Bata schoenenwinkel in de buurt, waar je ladders in nylonkousen kon laten ophalen. Met een beschadigde nylonkous in een papieren zakje stuurde Harry’s moeder hem naar de winkel, waar een juffrouw heel handig de kous repareerde. Ook juwelier Van Velzen staat hem nog voor de geest. Daar kocht zijn moeder een klein gouden ringetje voor hem ter herinnering aan zijn eerste Heilige Communie. Aan een ander katholiek fenomeen uit zijn jeugd heeft hij minder goede herinneringen. Op zijn zesde bracht zijn moeder hem naar de school achter de Majellakerk,waar nonnen les gaven. “Die grote kappen en enorme zwarte gewaden. Het zweet brak me uit en ik gilde dat ik met mijn moeder mee naar huis wilde.”