Hoe ik daar precies ben terechtgekomen en door bemiddeling van wie weet ik eigenlijk niet. Op een gegeven moment mocht ik met Rob Edwards mee naar de Openluchtschool in het Oosterpark. Dat was in 1943. Rob zat er al op en kende “Mevrouw”, waar ik later nog op terug kom. Mogelijk dat de familie Edwards er de hand in heeft gehad. Dat was nog eens spannend! Je moest met de tram, lijn 9, mee. Ik kreeg een abonnement met een foto erop. Je moest uitstappen bij het “Koloniaal Instituut”, een groot gebouw dat in de oorlog was gesloten voor het publiek omdat de moffen er iets in deden. Je liep dan de Mauritskade af tot een zijstraat met op de hoek een H. B. S. In die straat, die uitkwam in het Oosterpark, waren de stallen van de paarden van de Amstelbrouwerij. Paarden waren er niet meer, want ook daar hadden onze oosterburen zich over ontfermd. Na de oorlog heb ze er weer terug gezien (Nee, niet dezelfde natuurlijk!). Prachtige Belgische paarden met mooi gepoetste tuigen met veel koper beslagen. Ze trokken van die mooie nostalgische bierwagens door de stad met houten tonnen erop. Vlak tegen de ingang met het Oosterpark stond de school. Ik herinner mij nog de bomen die bij de toegang stonden en zo het gebouw, vanuit de straat gezien, heel klein liet lijken. Na de entree was er al gauw de eetzaal en de keuken. Daarna, achter elkaar, de klaslokalen. Die verschilden van klaslokalen van andere scholen wel het meest dat één van de lange zijden helemaal open gezet kon worden omdat er grote deuren in zaten. Als het koud was of het waaide uit het westen dan werden er triplex schotten ingezet die niet erg hoog waren zodat je toch buiten zat. Als het echt te koud was had je je jas aan. Je had gewoon les maar om 12 uur werd je “afgemarcheerd” naar de eetzaal met withouten tafels en banken. Hoewel dat eten natuurlijk heel goed voor mij was herinner ik mij toch dat ik met bepaalde kostjes veel moeite had. Vooral rode bietenstamp was een crime. Je mocht echter de eetzaal niet verlaten voor je je bord had leeggegeten. Hier en daar in zaal had je van die herkauwers en als het paste werden die dan aan één tafel gezet. Dan zag je het aantal steeds kleiner worden en je kreeg die bietenstamp maar niet weg…
Hadden we het eten op dan mocht er nog even gespeeld worden, maar daarna was het rusten. Achterin elke klas stonden britsen en dekens. Ik had brits 71 en ik lag naast Robbie Bon die nummer 70 had. Eerst werden ze in rijen, netjes op nummer buiten gezet. Je klapte de poten open en stak in een gaatje een pen, die aan een kettinkje vastzat. De brits was bespannen met een soort grijskleurig zeildoek. Als het regende, en alleen dan, werd het meubilair in de klas in een hoek geschoven en werden de britsen binnen uitgezet. Dan ging je rusten. Tijdens het rusten mocht er niet gesproken worden en moest je je ogen dicht houden. De grap was nu, om zonder gezien te worden door de surveillant, bij je buurman het pennetje uit de brits te plukken. Als dat gelukt was en de jongen of het meisje dat erop lag bewoog zich, dan had je kans dat de brits omviel en het slachtoffer rolde eraf. Dat gaf de nodige hilariteit, maar een toeziende meester of juf had natuurlijk meteen in de gaten wie de dader was…
Eens in de week was het verplicht douchen. Dat was natuurlijk een feest! Er was een zaal met een gele ietwat zachte vloer waarin hokjes die vanaf een bepaalde plaats allemaal te bekijken waren. Alle klassen moesten daarop een vast tijdstip in de week heen. Er was een ietwat corpulente vriendelijke mevrouw die “Mevrouw” werd genoemd. Ze droeg altijd een witte stofjas en ze was, denk ik nu, hoofd van de huishouding. Zij was ook belast met het toezicht bij het douchen. Eerst uitkleden en dan een celletje zoeken. In het midden van de ruimte, de strategische plaats met het uitzicht op alle celletjes, was een soort zuil waaraan een prachtige verchroomde “kraan” zat waarmee de watertoevoer werd geregeld. De kraan ging open en je mocht even aan het water wennen. Daarna begon ze: “Eerst je gezicht! Nu je armen! Goed je ellebogen! Nu je buik! Nu je billen! Nu je benen, goed je knieën en nu achter die knieën! Afspoelen! 5 – 4 – 3 – 2 – 1. Dan stopte het water. Pas een week later mocht je weer.
Van de leerkrachten kan ik mij niemand meer herinneren. Er zijn ook geen foto’s. Wel weet ik nog van een lief, klein mevrouwtje die altijd in een onberispelijk uniform was gekleed. Ze was al “oud” (in mijn ogen) en had gitzwart haar dat zij in een knotje droeg. Ze had een donkerblauwe blouse aan en een wit verpleegstersschort en waar haar blouse bij de hals gesloten was, droeg ze een zilverkleurig insigne. We noemden haar “Zuster.” Er was een Bennie Vermeij die altijd trammetje speelde. Vaak met Henk Oost. Ze hadden kaartjes getekend waarop de kleurige logo’s van de tramlijnen stonden. Ze liepen dan, druk tramgeluiden makend, op de klinkerpatronen die in het schoolplein waren ingestraat. Er was een Theo Kruis. Hij had heel erg armoedige en kapotte kleren aan en je kon hem altijd een beetje ruiken. Hij zal wel erg arm zijn geweest. Er was Iris. Een mooi meisje met lang bruin haar. Ik heb nooit iets tegen haar durven zeggen. Er was Arnold de Griend Dreux, een klein ventje met een prachtige naam. Hij had bronchitis en brits nummer 55.
Dit geluk kon natuurlijk niet eeuwig duren en dat deed het ook niet. De Duitsers vorderden de school. Dit lag natuurlijk zeer voor de hand. Er was immers van alles. Ruimte tot legering, douches en een keuken. De school ging verhuizen naar… Betondorp. Bij mij in de buurt nota bene. Dat moet naar mijn gevoel in 1944 zijn geweest. We kwamen in de Pieter Nieuwlandschool op het Zuivelplein. Alleen, nu was het een gewone school geworden. Je kreeg geen eten meer en douchen was er al helemaal niet meer bij…
Het enige wat ik mij nog van de tijd, dat de school in Betondorp was, nog kan herinneren waren de voedselbombardementen. Er was aangekondigd dat de geallieerden voedsel zouden afwerpen op Schiphol. Op een heldere dag, vlak voor de capitulatie, mochten we, klasgewijs, naar het dak van het hoogste gedeelte van de school. Daar hebben we staan kijken en zagen heel in de verte vliegtuigen waar wat uitviel. Het moet wel in de “Openluchtschooltijd” zijn geweest omdat ik mij herinner dat “Zuster” er ook bij was.
Lees verder:KInderjaren in Betondorp VII