De Joodse bewoners van de Bredeweg (1)

Auteur: Paul Welling Paul Welling

Ik herinnerde me  de verhalen die in mijn jeugd op de Bredeweg in Amsterdam Oost verteld werden over de Joodse bewoners, die voor en tijdens de oorlog op de Bredeweg woonden.Ik vroeg me af wie dat geweest zijn en wat er van hen terecht is gekomen.
In een bijlage van Het Parool uit april 2015, vond ik 21.662 adressen waar de ca. 61.700 Amsterdamse Joden woonden, die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. In die lijst vond ik vier adressen aan de even kant van de Bredeweg. Aan de oneven kant van de Bredeweg hebben op 11 adressen Joodse gezinnen gewoond.
Dezelfde adressen vond ik op www.joodsmonument.nl nu echter met de namen van de mensen die op die adressen gewoond hebben. Ter controle hiervan maakte ik gebruik van de huizenkaarten en de gezins- en archiefkaarten op de site van het Gemeentelijk Archief.

Bredeweg 6, foto Joods Monument

Bredeweg 6, foto Joods Monument

 

Hieronder zal ik wat vertellen over de Joodse mensen, die op de verschillende adressen op de Bredeweg gewoond hebben vlak voor en tijdens de oorlog. Wat ik vertel houdt overigens niet in, dat er niet meer Joden op de Bredeweg hebben gewoond voor de oorlog. Zij waren bij het uitbreken van de oorlog al verhuisd naar andere adressen.

Bredeweg 6 huis

Op dit adres woonde het gezin van Benjamin Koster. Benjamin werd op 7 april 1893 in Amsterdam geboren. Hij werd vergast op 9 april 1943 in Sobibor. Benjamin, van beroep behanger en stoffeerder, was op 21 augustus 1918 getrouwd met Anna Blits, die ter wereld kwam in Amsterdam op 28 februari 1893. Zij werd tegelijk met haar man vermoord.

Benjamin en Anna hadden twee dochters en een zoon. Oudste dochter Sara, geboren op 4 augustus 1919, was getrouwd met behanger Mordechai (Morris) Breemer. Sara en Mordechai werden beiden in 1943 in Auschwitz vergast.

De tweede dochter van Benjamin en Anna was Alida van 19 april 1922. Zij kwam om in Auschwitz op 30 september 1942.

Benjamin en Anna hadden ook nog een zoon, die Gerrit heette. Gerrit was geestelijk gehandicapt en woonde in het Apeldoornsche Bosch.

 

Bredeweg 28 huis 

Meijer Joseph Veerman was op dit adres inwonend bij hoofdbewoner Johannes de Bruin. Meijer werd geboren in Amsterdam op 2 maart 1911. Zijn ouders waren Godschalk Veerman en de Veendamse Martha Estella Cohen. Meijer Joseph was kantoorbediende in de textielindustrie. Uit het militieregister van Amsterdam over de periode 1927-1940 valt op te maken, dat Meijer ten tijde van zijn keuring op 29 april 1930 nog in de Ruijschstraat op nummer 28 huis woonde en nog op school zat. Hij was 1.71 m. lang. Hij werd voorgoed ongeschikt verklaard voor de dienst. Ergens na 1941 namen de Duitsers Meijer te grazen. Waar en wanneer hij omgekomen is, valt niet meer te achterhalen.

 

Bredeweg 34 huis

Abraham Heertje en Mietje Kinsbergen woonden, samen met hun zoon Philip, op dit adres van 26 juli 1940 tot 7 april 1941, toen het gezin verhuisde naar de Vechtstraat. Abraham, die ter wereld kwam op 11 november 1878, was een zoon van Hartog Heertje en Saartje Hamel. Abraham was makelaar, hij was eigenaar van enkele huizen in Amsterdam en Den Haag. Daarnaast was hij een verdienstelijk tekenaar en schilder. Hij toonde zijn werk graag op exposities.

Abraham trouwde met Mietje Kinsbergen in Amsterdam op 22 juni 1905. Mietje was een dochter van sigarenmaker Philip Kinsbergen. Zij leed aan een bijzondere oogziekte, haar wimpers groeiden in haar ogen. Daarom moest echtgenoot Abraham elke dag haar wimpers uit haar ogen halen.

Zoon Philip wilde niet leren en verliet voortijdig de HBS en later de MULO. Het advies van zijn vader om werk te zoeken in de diamantindustrie wees hij af. Hij ging daarentegen naar de kappersschool. Philip trad twee keer in het huwelijk. Zijn eerste, niet-joodse vrouw en een kind uit zijn eerste huwelijk hebben de oorlog overleefd. Philip zelf werd vergast in Sobibor op 28 mei 1943.

Abraham Heertje en Mietje Kinsbergen hadden het niet slecht. Uit het politierapport van 4 augustus 1942 komt naar voren, dat Abraham die dag om 20.00 uur werd gearresteerd, omdat hij fl. 3200 had ondergebracht bij een kennis in de Eemstraat en zich daarmee had onttrokken aan de verplichting voor Joden om hun spaargeld in te leveren bij de “nazibank” Lippman, Rosenthal & Co. Toch lukte het Abraham nog meer bezittingen bij kennissen onder te brengen.

Toen hun bezittingen waren veiliggesteld besloten Abraham en Mietje op 6 augustus 1942 een einde aan hun leven te maken. Mietje verloor het leven door gaslampvergiftiging. De poging tot zelfdoding van Abraham mislukte, enkele dagen later werd hij alsnog op transport gesteld. Hij stierf in de gaskamers van Auschwitz op 30 september 1942.

 

Lees verder:De Joodse bewoners van de Bredeweg, deel 2

Alle rechten voorbehouden

352 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

Bredeweg anno nu, foto NV van Makelaars

Bredeweg anno nu, foto NV van Makelaars

Geen reacties

Voeg je reactie toe