Geen Heimwee naar Oost ( deel 3)

Het Oost waarin ik opgroeide bestaat niet meer

Verteller: Jaap van Ek
Indische Buurt

Jaap van Ek had geen makkelijke jeugd in Amsterdam Oost, voor een groot deel bepaald door oorlogservaringen.
Lewis Daniëls heeft zijn verhaal opgeschreven en onder meer in Oost-online gepubliceerd.

Jaap  met moeder

Jaap met moeder

Dat vader Joop zich eind ’43 aanmeldt voor de Arbeitseinsatz in Duitsland is een list. Zijn broer haalde eerder dezelfde truc uit. Onderweg naar Duitsland sprong hij bij Enschede van de trein. Sindsdien schuilt hij daar bij familie. Vader Joop is van plan zich op dezelfde manier bij hen te voegen. Begin ‘44 duikt de hoogzwangere Dora met Jaap onder bij een vreemde familie op de Tilanusstraat. Ondanks haar huwelijk met een niet Jood is het risico dat zij wordt opgepakt te groot geworden.

Joop regelt via het verzet bonkaarten voor haar. Door het tekort aan alles vergroot dat de kans dat mensen haar in huis verbergen. Dora verstopt zich thuis niet, ze blijft wel binnen. Jaap kan met zijn blonde haar en blauwe ogen wel veilig over straat en gaat erop uit voor boodschappen. Tussen de rails op de spoordijk en in lege, voorheen door Joden bewoonde huizen zoekt hij naar brandhout voor de noodkachel. ‘In zo’n huis was het meeste hout er al uit gesloopt. Je keek meteen naar het dak. Ik klom naar de bovenste verdieping, vaak lukte het daar nog wat houtresten bij elkaar te sprokkelen.’

Knuffelen

Door de toenemende schaarste wil Joop dat zijn zoon naar Enschede komt. Voor Dora is reizen te gevaarlijk. Dolf, één van de contacten in het verzet die ook chauffeur is voor de Duitsers, haalt Jaap op met een Duitse legertruck en verstopt hem in de laadruimte. De vrachtwagen stopt onderweg en tot Jaaps grote schrik gaan Duitse soldaten op de banken in de laadruimte zitten. De truck vervolgt zijn route en staat een uur later met een lekke band stil in Soest.

Na een tijdje zegt Dolf dat Jaap tevoorschijn kan komen. ‘Ik weet niet wat hij die Duitse soldaten vertelde, maar die ontvingen mij met open armen. Ze waren tot tranen geroerd, streken door mijn haar en gaven mij koekjes.’ Het toch al bijzondere verhaal krijgt een bizarre wending als blijkt dat het reservewiel in de truck ontbreekt. ‘We gingen in afwachting van een nieuwe band naar een waarschijnlijk door de Duitsers gevorderd pension waar het stil en verlaten was. De soldaten deelden tijdens het wachten hun legerrantsoen met mij en uiteindelijk kwamen we op een hotelkamer met vier eenpersoonsbedden. Een daarvan was voor mij.’ De volgende ochtend wordt het wiel vervangen en gaat de reis verder. ‘Ik zat nu op de banken bij de soldaten en zag, terwijl het landschap aan mij voorbijging, voor het eerst een bos. Ik was nooit eerder buiten de stad geweest.’

Duifje (Dora) Korper in haar jeugd.

De ervaring met de Duitse soldaten laat een diepe indruk achter. ‘Ik was in de war. Mijn beeld van Duitsers klopte niet meer. Ik was acht, wist van hun gruweldaden en deze soldaten aaiden mij met tranen in hun ogen over mijn hoofd. Ik verstond geen Duits, maar begreep dat zij thuis kinderen hadden en ik ze aan hen deed herinneren. Mijn kinderlogica concludeerde dat er in Duitsland slechte Duitsers waren en die in Nederland wel meevielen. Later begreep ik hoe betrekkelijk alles is.’

De ontvangst bij zijn vaders familie in Enschede is ook bijzonder. Zijn oma Corrie en haar zus Jans knuffelen hem en oom Bernhard komt vanuit zijn kapperszaak naar het woongedeelte om hem net zo hartelijk te begroeten. ‘Ik kan mij niet herinneren daarvoor ooit door iemand te zijn geknuffeld.’

Zusje en bombardementen

Maart ’44 wordt zusje Eva geboren. Dora zit tot het eind van de oorlog met haar baby ondergedoken in Oost. Maart ’45 bezoekt Jaap met zijn vader en grootvader familie op de Berkenkamp in de binnenstad van Enschede. Ze ontsnappen ternauwernood aan een humanitaire ramp door een bombardement, happen alleen in het stof. In andere, verwoeste huizen vallen honderden dodelijke slachtoffers. Door de ligging nabij de Duitse grens is de stad vaker getroffen door vergissingsbombardementen.

Na de bezetting

Als twee maanden later heel Nederland is bevrijd, is de vreugde enorm. Kort daarna maken Joop en zijn vader plannen om terug te keren naar Amsterdam. Juli 1945 fietsen zij, met grote koffers en Jaap achterop, terug naar Oost. Ze overnachten bij familie in Deventer en komen de volgende dag laat in de middag aan in Oost. ‘Mijn moeder was weer thuis op de Perlakstraat. Behalve dat mijn vader voor het eerst zijn dochter zag en ik mijn zusje, leek verder weinig veranderd.’  De euforie over het hebben van een zusje verdwijnt door het verschonen van de luiers.

Oost ruimt puin. Het duurt minstens een jaar voor alles enigszins op orde is en voorraden zijn aangevuld. Joop hervat zijn werk bij de Amsterdamse Droogdok Maatschappij. Later kan hij meer verdienen bij een koppelbaas in Rotterdam. Dora maakt weer schoon in werkhuizen.

Jaap gaat weer naar school op de Tweede Van Swindenstraat, waar ook de crèche van Eva is. Hij is handig in het achteroverdrukken van voedselbonnen en wordt regelmatig door zijn moeder naar de gaarkeuken op de Hogeweg gestuurd. Vaak komt hij thuis met brood, suiker én de bonnen. ‘Dan voelde ik mij de redder van het gezin.’

lees verder: Geen heimwee naar Oost (deel 4)

Alle rechten voorbehouden

260 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

Jaap-van-Ek-10

Jaap-van-Ek-10

Geen reacties

Voeg je reactie toe