Eerder schreef ik over de eerste stappen van Cornelia de Jong op het gebied van de (vak)didactiek. Naarmate zij langer betrokken is als onderwijzeres en actief gaat worden in de vereniging Thugatêr, verschijnen er meer artikelen, aankondigingen van lezingen en de besprekingen daarvan. Vooral ook in het eigen tijdschrift van de vereniging: ‘Belang en Recht’. Zo sprak zijn in januari 1895 over ‘het onderwijs in het stellen’ bij de genoemde vereniging: “Over dit onderwerp sprak Mej. C. H. de Jong, Hoofd der Sarphatischool, in een Woensdag l.l. gehouden vergadering der vereniging „Thugatêr."' Erkende, maar dikwijls weinig nageleefde, pedagogische grondstellingen vormen de kern van haar onderwijs in het stellen. Spr. is van mening, dat nog te vaak bij dit onderwijs het moeilijke werk door den leerling, het gemakkelijke door den onderwijzer wordt verricht. Zij splitst het leren stellen in drieën:
- het doen ontstaan van een gedachte;
- het scherp omlijnen dier gedachte;
- het gedachte in natuurlijke zinnen te doen weergeven”.
Dit artikel in Het nieuws van den Dag: kleine courant van 26-01-1895 legt aan de hand van het voorbeeld dat door Cornelia de Jong wordt aangedragen wat er precies wordt verwacht van de leerlingen. Doel is vooral ‘lust krijgen’ om gebeurtenissen of voorwerpen te beschrijven. Cornelia de Jong geeft aan dat het verhaal voorop staat en daarna pas het correct spellen.
Schoolhygiëne
Een andere zorg van Cornelia is de schoolhygiëne. Dit aandachtspunt komt eens te meer onder haar aandacht als de schoolcommissie in 1895 met haar jaarverslag komt. Uit dit verslag blijkt dat het met het licht op de Sarphatischool maar matig is gesteld. De commissie stelt: “In sommige scholen is het licht zeer onvoldoende. Zoo in de Costerschool en de Sarphatischool. Het meest verdient dit gebrek uit hygiënisch oogpunt de aandacht bij het onderwijs in handwerken. Zuinigheid ten opzichte van kunstlicht in gangen is aan te bevelen, maar in de lokalen waarin onderwijs gegeven wordt, bedriegt zij licht de wijsheid en bederft ook de gezondheid.” Bron: Algemeen Handelsblad van 31-03-1895
Over de schoolhygiëne en vele andere samenhangende onderwerpen met betrekking tot het onderwijs heeft Cornelia een veel aan haar vriendin Catharina van Tussenbroek.
In 1897 publiceren zij hun boek: ‘Inleiding tot de studie der schoolhygiene voor onderwijzers’. Het boek is Dr. Catharine van Tussenbroek, D. J. Blok, oogarts, en C. H. de Jong, hoofd eener school, met 31 afbeeldingen tusschen den tekst en tabellen. Daarover later meer!