Bij het 20-jarig jubileum van Samuel Englander in 1934 zingen niet alleen Kunst en Strijd en het Amsterdamse Joodse Koor, maar ook de Gemeentelijke Zangvereeniging ‘Vox Humana’ uit Zaandam, de Kerkelijke Zangkoren ‘Lechowod Ulesifeeres’, en Amstel’s Mannenkoor ‘Harmonie’. De kranten roemen Englanders kwaliteiten als ‘markante figuur in de Amsterdamse muziekwereld’, die ‘als herscheppend kunstenaar, de vocale volkskunst en de Nederlands-Joodsche cultuur aan zich heeft verplicht.’ Het NIW hult zich in stilzwijgen, met als excuus dat men niet in de gelegenheid was het concert bij te wonen.
In de crisisjaren is Englander actief voor het ‘Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen’, voornamelijk ten behoeve van de opvang van Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Met Kunst en Strijd bouwt hij verder aan een klassiek repertoire. In 1935 komt het koor met een uitvoering van ‘Semele’, een oratorium van Georg Friedrich Händel in samenwerking met het Utrechts Stedelijk Orkest. Eén van de solisten is lid van het Amsterdams Joodse Koor: Michel Gobets. Deze Gobets was eerder al uit het synagogaal koor gezet vanwege zijn activiteiten buiten de synagoge, het zingen van profane liederen op zaterdag.
Volgens de programmering staat het geheel onder leiding van S. H. Englander. Dat klopt niet helemaal, Samuel is dan wel dirigent, maar toch niet van het orkest. In de Gooi- en Eemlander van 5 februari 1935 staat een heel mooie recensie en een uitgebreide beschrijving. Zo valt op dat Michel Gobets een dubbelrol heeft, hij zingt zowel Zeus als Apollo. Hij is ook één van de solozangers uit het koor van de Grote Synagoge. De recensent schrijft over Samuel: “De dirigent S. H. Englander leidde zeer consciëntieus. Soms ware wat meer gloed aan het geheel nog ten goede gekomen, maar hij beheerschte de uitvoerenden, wist het verband steeds te bewaren, en hij mag inderdaad zeer tevreden zijn over het alleszins mooie resultaat dat hij met zijn “Semele"-uitvoering heeft weten te bereiken. De zeer talrijke aanwezigen hebben aan het slot van iedere acte geestdriftig aan alle uitvoerenden hun hulde betuigd.” (bron: De Gooi- en Eemlander van 05-02-1935)
De uitvoering van een oratorium van Händel wordt bijna een jaarlijkse traditie. In de jaren daarna volgen namelijk: Samson in 1936, Acis en Galatea in 1937 en in 1939 wordt Saul uitgevoerd. Het waren misschien eenmalige uitvoeringen, maar blijkbaar zijn er opnamen gemaakt want meerdere van de hier genoemde oratoria werden in latere jaren herhaal. Een goed voorbeeld daarvan zijn de oratoria Samson en Semele.