Dan nog een andere kwestie, in hoeverre is het geven van een lezing een vorm van onderwijs. Samuel heeft meerdere lezingen gegeven en al lezende de veelal korte beschrijvingen zijn het wel informatieve bijeenkomsten maar educatief zou ik het niet direct noemen. Hoewel hij meerdere malen lezingen heeft gegeven in Amsterdam was hij ook regelmatig in ‘de Mediene’. (= de Joodse gemeenschappen buiten Amsterdam). Om maar enkele plaatsen te noemen: Amersfoort en Almelo in 1934 (titel – “De voorzanger in en buiten de Synagoge”), Den Helder (januari 1938 met: Oost Europees-Joodse en Palestijnse volksliederen’), Enschede (maart 1938 – titel: ‘Joodse vocale muziek in en buiten de Synagoge’) en in Groenlo (over de geschiedenis van de synagogale muziek).
In onderstaand voorbeeld is m.i. wel sprake van een ‘leer aspect’.
Lezing in de Joodsche Sociëteit van Arnhem op 23 januari 1938
“Voor een talrijk auditorium hield Zondagavond j.l. de heer S. H. Englander, Amsterdam, ARNHEM voor de Joodsche Sociëteit een lezing over „Joodsche vocale muziek en in en buiten de Synagoge". De voorzitter, de heer L. Boas, introduceerde den spreker, waarna deze zijn rede hield. Spr. gaf een verklaring van de gemeenschappelijke godsdienstoefening, na de verwoesting van den tempel, waarvan een groot gedeelte uit voorlezing uit den bijbel bestond. Door Ezra is deze ingevoerd. Zoo ontstond de instelling: Sjelieach Tsiboer, de latere gazzan. De oermelodieën bewijzen 't voorhanden zijn van oude gebedsvoordrachten, die later werden gemoderniseerd. De eenvoudige gebedsvoordracht uit de Talmudische tijd maakte spoedig plaats voor een hogere ontwikkeling. De synagogale muziek, samengesteld uit vele en velerlei motieven, bevat toonaarden, die reeds 800 jaar bekend moeten zijn geweest. Deze melodieën zijn ontsproten uit het verlangen naar de grootheid van het verleden. Zoo ontstond het gazzonoes. De profane muziek van de omgeving, waarin men leefde, was oorzaak, dat deze een grote rol hierbij kon spelen en zijn invloed doen gelden, 't Was vooral Rambam, die zich hiertegen sterk keerde. Ook speelde ijdelheid hierbij een rol. Vandaar het streven van sommige gazzoniem, om vooral hun stemkwaliteiten op den voorgrond te plaatsen. In den Talmoed vindt dit streven heftige bestrijding. Het was Maharil, die het gazzonoes geconsolideerd heeft. Ingevolge het verbod van instrumentale muziek ter Synagoge, werd naar een ander middel gegrepen, n.l. de zoogenaamde mesjoureriem, als imitatie van instrumentale begeleiding. Deze mesjoureriem vatten hun taak niet altijd even kunstzinnig op en produceerden soms zulke geluiden, dat een jazz-band er jaloers op zou worden.” Bron: het NIW van 28-01-1938