Samuel Englander is eigenlijk zijn hele actieve loopbaan ‘leraar’ geweest. Zo gaf hij thuisonderwijs in ‘Harmonie en Compositieleer’. Hoeveel leerlingen hij in de loop der jaren heeft gehad, is helaas onbekend. Uit een artikel in het NIW van 17 mei 1935 blijkt dat hij ook jonge dirigenten opleidt. Op 5 mei wordt er namelijk afscheid genomen van de dirigent van het koor van de ‘Synagoge J. Obrechtplein’, de heer Cohen. Samen met zijn vrouw vertrekt hij naar Palestina. In zijn dankwoord spreekt hij, de helaas afwezige, Samuel toe. Hij bedankt hem omdat hij hem als dirigent heeft opgeleid! Hoe en waar hij zijn leerling-dirigenten opleidt, is niet bekend.
Een andere jonge dirigent was Jan Smit van het koor Harmonie. Samuel moet een goed contact met hem hebben gehad, op 26 mei 1943 schrijft hij hem nog een persoonlijke brief (zie de afbeelding). Een andere leerling was Bernard M. Bronkhorst. Misschien wel zijn bekendste (na de oorlog in ieder geval zijn beroemdste) leerling is Hans Bloemendal.
Naast deze vorm van onderwijs heeft hij ook als muziekleraar in het onderwijs gewerkt. Daar gaan de hiernavolgende verhalen over. Zelf heeft hij er nooit iets over gezegd of over geschreven, we doen het met het materiaal dat voorhanden ligt, namelijk de kranten- en tijdschriftartikelen.
De opening van de (J)ULO
In augustus 1927 is Samuel Englander met een kwartet uit het Koor van de Grote Synagoge bij de plechtige opening van de Joodse of Israëlitische U.L.O. (= Uitgebreid Lager Onderwijs). Deze door de vereniging Kennis en Godsvrucht gestichte school is gevestigd in de Tweede Boerhaavestraat 51 (later op nummer 49). Samuel zal betrokken blijven bij deze school, hij is namelijk aangenomen als zangleraar. In het NIW van 9 september 1927 wordt uitgebreid ingegaan op de school.
Een kort citaat uit de toespraak van het hoofd van de school, de heer F. Israël: “Spesiaal werk is verder gemaakt van het zangonderwijs, dat onder leiding staat van den bekenden koordirigent den heer Englander. Het voortgezet- en herhalings-godsdienstonderwijs zal er toe meewerken de kinderen te doen opgroeien tot goede Joden en Jodinnen, en tot nuttige leden der maatschappij, die hun ouders en opvoeders tot vreugd en steun zullen worden en ons Joodsche volk tot eer mogen strekken (toejuichingen).” (Bron: het NIW van 09-09-1927)