In de weken, kort na zijn benoeming als koorleider van Jong Hass (jeugdvereniging met het koor Mogein Dowied), moet Samuel druk aan de gang. Het kinderkoor zal bij het eerstkomende bezoek van het Prinselijke Bruidspaar ‘een gigantische zanghulde’ brengen. Hoewel het op 19 februari 1937 nog niet helemaal duidelijk is waar het koor haar aubade zal brengen, is men druk aan het regelen en organiseren. Want niet alleen de leden van Jong-Hass mogen zingen, de gehele Joodse jeugd wordt opgeroepen zich aan te melden. De kinderen wordt aangeraden niet al te lang te wachten met de aanmelding want zelfs het beoogde J.D. Meijerplein kent grenzen.
Drie weken later zijn de voorbereidingen voor de zanghulde in volle gang. De repetities zijn verdeeld over verschillende wijken. Er wordt niet aangegeven over hoeveel kinderen het gaat, maar ze kunnen niet allemaal tegelijk repeteren, dat is wel duidelijk. Wel is er een leeftijdslimiet gesteld, tot zeventien jaar. En het betreft alleen Joodse jongens en meisjes! Later wordt bekend dat de datum van het concert is vastgesteld op 12 mei 1937. Om een voor mij onbekende reden vindt de zanghulde uiteindelijk plaats op 13 juni. 1200 Joodse jongens en meisjes brengen een prachtige zanghulde aan het jonge echtpaar. Het is volgens meerdere kranten een groot succes. Ook het Bataviaasch Nieuwsblad, de Sumatra Post en het Soerabaijasch Handelsblad maken melding van dit grote feest in Amsterdam. Alle kranten besteden ook aandacht voor de dirigent en het koor van 1200 kinderen. Vooral het NIW pakt groot(s) uit met een paginabreed artikel op de voorpagina. Het koor onder leiding van Samuel zong eerst het Wilhelmus. Na een korte pauze zong het koor, met steun van de Amsterdamse Orkestvereniging, een door Ruth Sarphati geschreven en door Israël Olman op muziek gezette ‘Oranje en Israël’. Als laatste werd het “Mijn Schildt ende betrouwen, Sijt Ghij, o Godt, mijn Heer!” gezongen (het zesde couplet van het Wilhelmus).
De grote zanghulde wordt gezien als een grote aanhankelijkheidsbetuiging namens de Joodse bevolking van Amsterdam. De Koninklijke familie is daar dankbaar voor. Het NIW voegt daar nog iets aan toe, namelijk dat het antisemitisme een grote slag is toegebracht! En: “Het enthousiasme, waarmede het Koninklijk gezin in de Jodenbuurt begroet is, heeft onzen belagers doen inzien, dat wij den blaam, dien zei op ons werpen, niet verdienen.”
Of er in de periode voorafgaande aan deze zanghulde iets bijzonders is voorgevallen wat betreft antisemitische tendensen is mij niet bekend. Het NIW gaat er ook niet verder op in. In ieder geval is er groot uitgepakt in de Jodenbreestraat en omstreken. De buurt is uitbundig versierd. Het comité dat hiervoor is aangesteld kijkt dan ook met grote tevredenheid terug op de aanwezigheid van de Koninklijke familie.
Samuel kreeg de eer om bij het Koninklijk Rijtuig te worden ‘ontboden’ waar de Koningin Wilhelmina en de Prins en Prinses hun waardering en dank uitspraken voor de prachtige zang en de perfecte organisatie.