Volgens het NIW, via een naschrift, mag je van een lid van de Kerkenraad verwachten dat hij op zich door de pers ten minste enigszins op de hoogte stelt van wat er in de Joodse wereld omgaat.
De kwestie komt in mei opnieuw aan de orde. Het is weer de heer Birnbaum die wil weten hoe een en ander er nu voorstaat. In de kerkraadsvergadering ontspint zich de volgende dialoog (K.B. is Kerkbestuur): “Dan informeert spr. hoe het staat met de kwestie Englander. De heer Veder zegt, dat de Rabbijnenbenoeming moet worden aangehouden, omdat daaromtrent met den nieuwen Opperrabbijn overleg meet worden gepleegd. Wat de heer Englander betreft, deze is geen gemeenteambtenaar. En een zoo drastische maatregel als door den heer Birnbaum voorgesteld — den heer Englander den toegang tot de synagoge ontzeggen — zou het K.B. niet gaarne nemen. Het K.B. heeft met den heer Englander gesproken, het zou vandaag een onderhoud hebben met diens technischen adviseur, dr. Vos, (gelach) maar deze heeft het K.B. laten wachten en is niet verschenen. De heer Englander heeft het K.B. verzocht, de zaak als afgedaan te beschouwen, hij erkent gaarne, dat het K.B. de leiding in de Synagoge heeft. De heer Birnbaum: In zijn epistel staat heel wat anders! De heer Veder: Dat heeft hij niet zelf geschreven! De heer Birnbaum: Hij moet eerst amende honorable doen. De heer Veder zegt, dat het Koorbestuur de zaak verder zal afdoen. Van het resultaat zal den heer Birnbaum mededeling worden gedaan. De Voorzitter zegt eveneens bezoek van den heer Englander te hebben gehad. Het zou verkeerd zijn, hem verwijten te doen. Men moet veeleer waardeeren, wat hij voor de gemeente doet en waarvoor hij in breede kringen geacht wordt. Heeft hij een fout gemaakt, dan moet men daarop niet verder ingaan. De heer Birnbaum: Hij moet zijn woorden terugnemen. Zoolang hij dit niet heeft gedaan, is hij niet waard het koor te blijven leiden. De Voorzitter gelooft, dat de Kerkeraad een tegenovergestelde meening is, toegedaan (applaus). De openbare vergadering wordt gesloten en door een comité-generaal gevolgd.” (bron: het NIW van 15-05-1936)
Aanvulling: De genoemde heer Vos is Dr. Isidoor Henrij Joseph Vos, geboren te Assen op 20 juli 1887. Hij overleed te Amsterdam op 1 februari 1943. In Het Joodsche Weekblad van 05-02-1943 staat een kort In Memoriam. Daarin valt o.a. te lezen dat hij lid was van De Joodsche Raad (zie hierboven).