Op 8 september 1931 heeft Samuel twee optredens. De ene is bij de Joodse Vrouwenraad te Den Haag, waar de opperrabbijn I. Maarssen een causerie zal houden met als titel: ‘Een feestelijke opening’. Samuel zorg hier voor de muzikale omlijsting. Hij zingt passende liederen en zal zich hierbij op de piano begeleiden. De titel verwijst naar het komende nieuwe Joodse jaar met haar cyclus van feesten.
Na de lezing zal Samuel zich hebben moeten haasten. Dezelfde avond is de plechtige inwijding van de nieuwe synagoge van Bussum. Samuel zal daar aanwezig zijn met I.E. Maroko, Oppervoorzanger van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge te Amsterdam en de koristen: Bonn, Gobits, Polak en Rabbie. Samen hebben zij gezorgd voor de gezangen.
Op zondag 14 augustus 1932 gaat het bijna mis. Op deze zondag is Samuel met zijn kwartet uit het koor eerst aanwezig bij het veertigjarige jubileum van de Synagoge in Deventer. Daarna moet er met spoed afgereisd worden naar Haarlem. Daar is Samuel en het kwartet aanwezig bij het zilveren jubileum van de heer M. Petzon. Ter ere van hem heeft men het kwartet van het beroemde Amsterdamse Koor uitgenodigd. Maar de huldiging, ’s avonds, kan niet op tijd beginnen. Samuel en zijn mannen zijn verlaat. Uiteindelijk is het wel goed gekomen. Hoe men van Amsterdam naar Deventer en van Deventer weer naar Haarlem is gereisd, is niet bekend.
Het gebeurde wel vaker dat Samuel twee concerten of bijeenkomsten op een dag had, maar meestal ging het wel goed. Maar niet altijd zoals in 1932. Ook in 1939 ging het bijna mis. Op de laatste zondag van februari had hij ’s morgens een bijeenkomst in het gebouw van de Foresters (een bijeenkomst van de Nederlandse Mizrachie beweging) en later op de dag had hij een concert met Kunst en Strijd in het Gebouw van de Werkende Stand. Qua afstand (in Amsterdam) geen probleem, wel voor wat betreft de tijd. Samuel verschijn te laat en het Zaans Volksdagblad spreekt zelfs over ‘de verdwenen dirigent’. Over wiens schuld het was. Is onduidelijk, maar het koor was wel aanwezig. De recensent heeft het Samuel in zijn verdere bespreking niet euvel geduid. Hij is lyrisch over de uitvoering van ‘De Strijders’ van Olman en ook de uitvoering van ‘Morgenrood’ kan hem zeer bekoren. Morgenrood van Otto Willem de Nobel kent hij door en door maar het lijkt alsof de ‘dirigent Englander er telkens nieuwe kanten uitvindt’.