In 1929 zijn er de gebruikelijke concerten, bijeenkomsten, radio-uitzendingen en de reguliere zaterdagdiensten. Ruim een maand later, op de 19 juli, is er een bijzondere bezoeker in Amsterdam, de Maharadja van Alwar. Hij bezoekt zowel de Portugees Israëlitische Synagoge als de Grote Synagoge. Het NIW heeft er een mooi artikel voor over.
De tweede helft van 1929 staat verder in het teken van religieus getinte bijeenkomsten. Samuel en het Koor, of een deel daarvan, zijn op meerdere plekken aanwezig om de plechtigheden op te luisteren. Uit alles blijkt dat de rol van het koor van groot belang is en dat hun prestaties zeer op prijs worden gesteld. Eigenlijk wordt aangetoond dat een joods religieuze bijeenkomst niet zonder een goed koor kan, een koor zoals hier in de Joodsche Invalide heeft gezongen bijvoorbeeld. Vreemd is het dan ook niet dat Samuel en het koor (eigenlijk: zijn koor) van de Grote Synagoge overal in het land gevraagd wordt om bijeenkomsten cachet te geven. Dan gaat het om verschillende bijeenkomsten. En dan hebben we het bijvoorbeeld over propagandabijeenkomsten, voor goede doelen, voor jubilea etc. etc.
Daarnaast wordt Samuel ook regelmatig gevraagd om samen met een solozanger uit het koor aanwezig te zijn. Dat zijn niet altijd religieuze bijeenkomsten. Zo is hij in februari 1930 gevraagd om samen met Jo Rabbie aanwezig te zijn in Leeuwarden voor optreden met het Leeuwarder Mannenkoor. Een uitgebreid en zeer enthousiast verslag, vooral ook over Jo Rabbie, is het gevolg (in dit geval in De Leeuwarder Courant van 14 februari 1930). Beiden, Samuel en Jo, zijn een paar dagen later ook betrokken bij een benefietavond ten bate van de Rudelsheimstichting.
Grote, grotere en kleinere bijeenkomsten, het maakt eigenlijk niet heel veel uit, Samuel en zijn koor (meestal een deel daarvan) zijn graag geziene gasten. Of het nu gaat om een Chinoeg, een ‘religieuze educatie’ in De Joodsche Invalide of een bruiloft, het kan allemaal.
En, opdat het niet wordt vergeten, Samuel heeft meer koren, meer optredens en koorwedstrijden waar hij aan meedoet. Tevens is hij betrokken als ‘onderwijzer in den zang’ bij de scholen van Kennis en Godsvrucht. Blijkbaar heeft hij toch nog genoeg tijd over, want in augustus 1931 verschijnt er een klein boekje van zijn hand. Het gaat om een boekje met Joodse gezangen. Het is verzameld door Samuel en uitgegeven onder de naam: Zemiros Jisroeil bij de Vennootschap “Muziek en Letteren”. Het zijn synagogale en ook traditionele melodieën. Het NIW is van mening dat dit boekje het haar weg wel zal vinden. Opvallend genoeg is er nauwelijks meer naar verwezen, dus of het ook inderdaad goed verkocht is, is maar de vraag. Slechts een kort berichtje heb ik gevonden.