Als Samuel Englander 20 jaar oud is, in 1916, wordt hij benoemd tot korist en 2e dirigent van het koor van de Grote Synagoge (officiële naam: Legowoud Oelesifereth, maar deze naam wordt op meerdere manieren gespeld). Kort na deze benoeming, na zes weken, krijgt hij de volledige leiding in handen. Het feit dat hij al op zo’n jonge leeftijd wordt benoemd in een dergelijke functie zegt wel iets over zijn talent en zijn kwaliteiten. In de eerste tien jaar dat hij verbonden is aan het Koor van de Grote Synagoge, heeft hij zich niet alleen beperkt tot het dirigeren. Hij heeft ook composities op zijn naam staan. “Englander heeft vele joodsche koorwerken, geschreven voor gemengd, omgewerkt voor mannenkoor en verder ook zelf eenige composities vervaardigd, meest frisch en pittig, terwijl vooral zijn Oleino-Compositie uitmunt door voortreffelijk-muzikale vertaling van den text.” (Bron: De Vrijdagavond; joodsch weekblad jrg. 3 1926, no. 34, 19-11-1926)
De eerste keer dat ik Samuel tegenkom in de functie van dirigent is bij de plechtige herdenking van het 75-jarige bestaan van de Synagoge der Ned. Isr. Gemeente in Breda. Hij is daar met een kwartet uit het grote Koor, te weten met de tenoren. S. Duque en M. Bonn en de bassen A. Italie en S. Duque (bron: NIW 18-06-1920). Hoogstwaarschijnlijk gaat het bij de tweede S. Duque om J. Rabbie (lid van het koor vanaf 1919). Opmerkelijk genoeg heb ik nergens in de kranten iets terug kunnen vinden over zijn benoeming. Bovengenoemde benoeming vertelde hij in 1926 aan Maurits Hamburg, journalist van De Vrijdagavond.
Vanaf het begin van zijn benoeming heeft Samuel regelmatig met het Koor van de Grote Synagoge opgetreden. Niet alleen in Amsterdam, ook bij feestelijkheden of plechtigheden in andere gemeenten. Met zijn ‘niet-synagogale’ koren doet hij mee aan diverse zangwedstrijden en bespeelt hij de speeltuinen. Zangwedstrijden voor koren waren een regelmatig terugkerend verschijnsel en werden ook uitgebreid besproken in de kranten. Samuel wordt regelmatig genoemd, zeker als hij weer eens de eerste prijs behaald met zijn koren.
Het synagogale koor beperkt zich, vooralsnog, tot de activiteiten betreffende de religieuze taken van het koor. Vaste activiteiten als de vrijdagavonddienst en de sabbatdienst. Opvallend is daarbij dat het koor van de Grote Synagoge ook regelmatig aanwezig is in andere delen van het land. Zo is hij in 1920 met een kwartet van het Koor in Breda ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan der Synagoge der Nederlands Israëlitische Gemeente en een paar maanden later bij de plechtige inwijding van de Heilige Wetsrol in Deventer.