Op naar Nijmegen
De 18e juni 1939 is voor Sam een lange dag. Hij is ’s morgens al vroeg op stap met de ‘Joodsche Mannenzangvereniging Harpe Davids’. Het koor vertrok met zeven bussen vroeg in de morgen naar Nijmegen. In totaal gaan er honderd zangers met hun dames en vele donateurs mee. Een eerste koffiestop is in de ‘uitspanning De Julianatoren’ in Apeldoorn. In Nijmegen worden ze ontvangen door de Koninklijke Zangvereniging Nijmeegs Mannenkoor. Ook de voorganger van de Nederlands Israëlitische Gemeente Nijmegen is aanwezig bij de ontvangst. Na de lunch,’ een twaalfuurtje’, is er in de middag een gecombineerd concert op de Valkenhof. De verslaggever die blijkbaar mee is geweest, is lovend over de zang van beide koren. ’s Avonds vertrekken de zeven bussen weer naar Amsterdam. Onderweg wordt nog iets ‘geconsumeerd’. Laat in de avond arriveert men, moe maar zeer voldaan, in Amsterdam.
Trots
Uit het aan het begin genoemde citaat (van deel 1) blijkt toch wel dat hij meer dan tevreden was met zijn koor Harpe Davids. Hij was er ook trots op, trots genoeg om het aan zijn leermeester Victor Schlesinger te laten weten. Hij schrijft hem een brief, gedateerd op 19 juni 1939, een brief waarvan ik al eerder melding maakte.
Hij noemt zijn benoeming als koordirigent bij de ‘Joodsche Mannen Zang Vereniging Harpe Davids’ een vreugdevolle ontwikkeling. Hij heeft net zijn eerst uitvoering met dit koor gehad. Zestien jaar lang hebben zij een Goi (= niet-jood) als dirigent gehad. Eindelijk hebben zij mij dus gevraagd. Jarenlang hebben zij op wedstrijden van zijn ’goise koor Harmonie op hun bliksem gehad’. Het eerste concert was overigens in Nijmegen, op het Valkhof. Hij vervolgt met het geven van de reactie vanuit het koor:
“De jidden waren gek van vreugde, dat ze met Englander zooveel succes hadden. Ze gaan voor me door ’t vuur. Ze zeggen we hebben gezongen als goien – en nu leeren we pas een beetje zingen. Ze weten niet wat ze me doen moeten. Enfin beter zoo, ze hebben me wanneer ze van me verloren hadden alstijd een schipvol Kelolo’s naar huis gezonden, nu zijn het berochos geworden, ook goed! Hè?”
(aanvulling Frits: Kelolo of kelole is Jiddisch voor vloek of verwensing / Berochos is mogelijk afkomstig uit het Jiddische ‘brooche’ en is een lofzegging)