We spraken af bij koffiehuis QAHWA achter het Badhuis. Je kon er thee krijgen (en koffie), maar je moest maar zien waar je het opdronk. Binnen was de ‘gelagkamer’ door de sympathieke Marokkaanse eigenaar op zo’n manier onklaar gemaakt alsof hij ervan uitging dat het nooit meer goed zou komen. Maar hij blijft positief.
Het oorlogsmonument Ceramplein was dichtbij genoeg om de thee rustig zittend op te drinken. Of zou dat niet mogen?
Helaas, geen herdenking op 4 mei dit jaar. Jammer. Was altijd indrukwekkend en goed verzorgd.
Vandaar via het Ceramplein en een speelterrein dat eruit ziet als een Japanse tuin naar de ingangspoort van het Flevopark. Je kunt daarna dwars door de oude Joodse begraafplaats lopen, de grootste van West-Europa (natuurlijk zijn er aan beide kanten hekken). Op de geschiedenis daarvan ga ik nu niet verder in; dat is elders voldoende gedaan. Overigens, een deel ervan moest ten behoeve van de aanleg van de Amsterdamsebrug worden ontruimd en herbegraven, wat extreem duur was.
Het was een fantastisch voorjaar, alles was kurkdroog en smachtte naar een druppel regen. Des te mooiere bloesem. De hemel was voor het eerst sinds lang niet coronablauw.
Voorbij de entreepoort (de voormalige voorpoort van de nieuwe Muiderpoort uit 1780, nieuw omdat de oude was ingestort door een zwakte van het dijklichaam) direct linksaf een landelijk pad op. Zou dat het oudste weggetje van Amsterdam zijn? Het heeft er alle schijn van. Je waant je er in een schilderij uit de 17e eeuw. Het was er drukker dan gebruikelijk; wat wil je, alles was gesloten. Lang niet iedereen bleef binnen; en eerlijk gezegd wij ook niet.
De beginhalte van lijn 14 zou het startpunt van de wandeling geweest zijn, tegenover het Flevoparkbad. Daarvandaan loop je rechtstreeks onder de Amsterdamsebrug door naar de voormalige herberg Zeeburg, die uit 1675 dateert; vlakbij was trouwens de vee-aanvoer vanuit het buitengebied. En het abattoir. Leverde veel klanten op. Eeuwenlang griften verliefde klanten met een diamant hun namen in de vensters; tegenwoordig hangen ze slotjes aan brugleuningen.
Na sluiting van die herberg, pas rond 1915, was het eerst het kantoor van een quarantaine-inrichting, voor scheepspassagiers die wellicht ergens besmet waren geraakt (Het Burgerziekenhuis met een quarantaineafdeling was in de buurt wanneer je echt ziek werd); later dat van een opvanglocatie voor vluchtelingen waar dan ook vandaan, uit Duitsland bijvoorbeeld, en na de oorlog van een noodziekenhuis voor- onder andere - behoeftige en dementerende of anderszins niet goed aanspreekbare bejaarden. Als arts was ik er ooit tijdens een avonddienst; ik fietste er dwars door het donkere Flevopark naar toe, wat ik anders nooit doe.
Lees verder:Herberg Zeeburg en omstreken