Samuel wordt op 1 juni 1915 gekeurd voor de militie. Met zijn 1,623 meter is hij groot genoeg. Hij wordt echter afgekeurd vanwege een toch wel bijzondere aandoening. Een aandoening die als N 218 wordt genoteerd. Dankzij het militieregister weten we wel wat er wordt bedoeld, maar niet wat het fysiek betekent. N 218 staat voor: “Balzaks verslapping, in een zeer hoogen graad (rhakosis)”. De medische term die hier wordt gehanteerd, wordt tegenwoordig niet meer gebruikt. Uit oude medische handboeken valt af te lezen, met enige voorzichtigheid, dat het gaat om een verslapping of uitrekking van het scrotum, de balzak.
Wat wij ons daar verder ook bij moeten voorstellen. Eén ding is duidelijk, voor Samuel is het een zegen dat hij is afgekeurd. Door zijn afkeuring blijft hij gevrijwaard van een mogelijke lange diensttijd. In 1915 was er sprake van een grootschalige mobilisatie in verband met de spanningen ten tijde van De Eerste Wereldoorlog. Nederland was weliswaar neutraal, maar men had wel algehele mobilisatie afgekondigd. Voor Sam zou dit hebben betekend dat hij zijn opleiding toto diamantbewerker niet had kunnen afronden, maar ook geen carrière als koorleider kunnen opbouwen.
Het Koor van de Grote Synagoge
Als Sam 16 jaar oud is, wordt hij benoemd tot korist en 2e dirigent van het koor van de Grote Synagoge. Vier jaar later wordt hij eerste dirigent. Vergeleken met de eerder genoemde koren is dit een enorme stap voorwaarts. Kort na deze laatste benoeming krijgt hij de volledige leiding in handen. Het feit dat hij al op zo’n jonge leeftijd wordt benoemd in dergelijke functies, zegt wel iets over zijn talent en zijn kwaliteiten. In de eerste tien jaar dat hij verbonden is aan het Koor van de Grote Synagoge, heeft hij zich niet alleen beperkt tot het dirigeren. Hij heeft ook composities op zijn naam staan: “Englander heeft vele joodsche koorwerken, geschreven voor gemengd, omgewerkt voor mannenkoor en verder ook zelf eenige composities vervaardigd, meest frisch en pittig, terwijl vooral zijn Oleino-Compositie uitmunt door voortreffelijk-muzikale vertaling van den text.”
(Bron: De Vrijdagavond; joodsch weekblad jrg. 3 1926, no. 34, 19-11-1926)
In de tien jaar van zijn nog jonge loopbaan heeft hij al veel bereikt. Hij memoreert bijvoorbeeld het feit dat het Koor al drie keer voor de Koningin heeft mogen optreden. Zo was hij bij de herdenking van 350 jaar Alkmaar’s Ontzet in 1923 waar Koningin Wilhelmina de eregast was. Een paar maanden (april 1924) later bracht Koningin Wilhelmina en haar man en dochter een bezoek aan de Grote Synagoge (afbeelding onder aan de pagina).
Trots is hij op het samen optreden met de grootste gazzoniem van zijn tijd, o.a. met Gershon Sirota en Samuel Vigoda. Sirota was dermate onder de indruk van zijn koorleiderschap en bekwaamheden als ‘accompagnateur’ dat hij hem graag mee had willen nemen op zijn tournee door Amerika.