Zeeburgerdijk 141, een portiek met twee deuren, links voor de bovenwoning van de familie Kloot en later Bruinsma, en de rechter deur was voor ons benedenhuis. Zo is het nog steeds, al wonen er nu andere mensen. Je komt een gang in en loopt dan tegen een tussendeur op (eerst opendoen natuurlijk). Er zat een dranger op. Erachter links een kapstok (geen staande) en rechts een gangetje naar de huiskamer en een piepklein kamertje, waar ik sliep in een opklapbed. Er stond ook een oude kaptafel van mijn zus die ik als bureau gebruikte voor het maken van mijn huiswerk.
Terug naar de gang, die uitkomt in de keuken. En vandaar kom je uit op de veranda. Daar buiten links een grote houten kast waar in de jaren zeventig een wasmachine werd geplaatst. Aan de andere kant tegen de schutting van de buren een grote houten kist van wel anderhalve meter in het vierkant met een grote schuine klep erboven. Daar zaten de kolen in.
We hadden namelijk in de huiskamer een kachel die van boven gevuld werd met kolen, een asla aan de onderkant en door micaplaatjes zag je de vurige kolen. De kachel brandde alleen als het koud was. Een of twee keer per jaar kwam de kolenman langs, die dan x-aantal mud kolen bracht. Ik weet echt niet meer hoeveel. De lopers in de gang werden opgerold en kranten werden neergelegd om de kolenmannen de zakken te laten legen in de kolenkist. Een stoftroep van jewelste, maar we waren wel weer voor een aantal maanden voorzien van kolen en een warme huiskamer.