Als ik denk aan vroeger dan had ik de leukste tijd in de 1e Atjehstraat. Ook in de Indische buurt in Amsterdam Oost.
Zo jaren 60 tot eind 76 woonde ik daar. Ik kende iedereen in de hele straat en ik denk iedereen kende mij ook. Het was een dorp in een grote stad. De mensen leefden met elkaar mee en de kinderen speelden met elkaar. Naar geloof of oorsprong werd niet echt gekeken. Deed je normaal dan deed men normaal tegen jou.
Als ik nu in mijn oude buurtje loop herken ik het amper. Er staat veel nieuwbouw en kinderen spelen niet echt meer op straat lijkt het. Waar ik als kind een heel scala aan spelletjes had lijkt het nu beperkt door het mobiele telefoon gebeuren. Soms zie ik nog wat kleintjes spelen op de paar speelplekken in de buurt. Maar ook als ik door het park kom vraag ik me af waar de kinderen zijn. Maar ach tijden veranderen. Zoals ik iemand pas hoorde zeggen vroeger was het niet beter en tegenwoordig is het niet slechter. Het is anders.
Wat ook heel anders is zijn de winkels. In mijn jeugd had bijna ieder staat wel een of meer winkels. In mijn stukje Atjehstraat (tussen de Celebesstraat en de Sumatrastraat ) waren er een boel.
Ik weet niet of ik ze allemaal nog weet, maar ik ga het proberen.
Beginnend bij de Celebesstraat zat op de ene hoek een bakker. De bakker zelf was een hele lieve man. Zijn vrouw was wat pinniger en we hebben haar eens flink geplaagd op een luilak nacht.
Wat ik me nog het meest herinner waren de busbroodjes. Kleine broodjes die op een gewoon heel brood leken. Als mijn moeder een hele goede bui had, mocht ik die weleens halen voor mijn vriendje en mij. We sneden er dan miniboterhammetjes van en op elk sneetje (een hap groot) was ander beleg. Een waar feest.
Op de andere hoek zat Cambach een sportwinkel. Mijn gymkleding en de kleding van FC Orient (handballen) kochten we daar.
Dan was er een dierenwinkel. Meneer Boshart was de eigenaar. Menig goudvisje daar gekocht en ook eten voor katten en honden.
Condor was een groothandel in huishoudelijke artikelen en ze hadden ook speelgoed. Mijn moeder kocht er weleens wat. En van mijn spaargeld kocht ik een toverlantaarn met allemaal losse filmpjes (dia's achter elkaar) van sprookjes.
Dan was er een Sperwer, ik kan me niet echt herinneren dat mijn moeder daar boodschappen deed. Ik soms wel als ik voor een van de buren boodschappen deed.
Aan de overkant van ons huis was een sigarenhandel. Als ik voor mijn vader sigaretten moest halen ging ik nooit daarheen. Ik liep liever helemaal naar de Pontanusstraat want daar was de winkel van Sjakie Swart.
An het einde vlakbij het pleintje was een melkwinkel. De winkel werd gedreven door een echtpaar, maar hun dochter Trijntje zat achter de kassa. Trijntje maakte veel indruk op mij als kind. Ze had twee houten benen. Geen idee hoe dat kwam. Ze liep met 2 stokken heel moeizaam.
Als haar vader uit rijden was met spullen, en haar mam druk, dan vroeg ze aan mij vaak of ik haar wilde helpen met dingen pakken waar mensen om vroegen. Ik voelde me dan geweldig. Als dank kreeg ik dan een snoepje of een lolly.
Op het pleintje waren nog een slager en een melkhandel. Er zat ook een houthandel in een keldertje, daar haalde ik altijd zaagsel voor mijn cavia's.
Maar ook in de straten om ons heel waren veel winkels. Met de komst van de grote winkelketens in de buurt gingen die allemaal weg. Iedereen kocht bij de supermarkt en dus redden ze het niet.
Ook de echte winkelstraat in de buurt verpauperde. Waar in mijn jeugd e een grote verscheidenheid aan winkels was werd het in de jaren 80 een en al Turkse groentewinkels/slagers. Er zijn eigenlijk geen winkels meer die er ook waren in mijn jeugd. Volgens mij enkel de viswinkel nog.
Vaak als ik door de buurt loop denk ik nog aan die winkels van toen. De mensen in de winkels die ik allemaal kende.
En net zo vaak zou ik nog graag een keer door de buurt lopen zoals hij toen was. De mensen zien van toen. Maar ja die tijden zijn voorbij. We leven nu, en ik ben ook wel blij met mijn leven nu.
Maar heel soms verlang ik even naar de tijden van weleer.