Het kleine meisje was verdrietig, dit jaar geen boom had vader gezegd. Eerste kerstdag gingen ze naar opa en oma en daar stond een grote boom. Tweede kerstdag was vader jarig en dan werd het te druk in hun kleine huiskamer met al die visite.
Maar ach zo een klein boompje had best gekund dacht ze.
De dag voor kerst ging ze tegen sluitingstijd nog even voor moeder naar de winkel, een paar vergeten dingen halen.
Op de hoek van de Javastraat stond de bomenverkoper. Hij was uitverkocht, geen kerstboom meer te zien.
Met tranen in de ogen stond het meisje te kijken hoe de man de afgezaagde stukken van de kerstbomen aan het opruimen was. Alles moest schoon voor de kerst begon.
En toen, toen zag het meisje een vergeten kerstboompje. Ze rende ernaartoe en pakte het op. Het was maar klein.
Maar ze stond met het boompje in haar handen te dromen, van hoe mooi hij zou zijn als er slingers ballen en lichtjes in waren.
De koopman kwam naar haar toen en zei, mik dat stuk maar in de zak meisje, dan ben ik klaar. Met grote ogen keek ze de man aan. Dat mooie boompje in de vuilniszak? Nee dat mocht niet.
Met trillende stem vroeg ze of zij dat mooie boompje dan mocht hebben?
De koopman zei, kind dat is afval, dat is geen boom. Het is de top van een grote kerstboom die ik eruit moest halen. Anders paste hij niet in hun huiskamer.
Hij keek het meisje aan en zag haar lip trillen. Ach dat kind, dacht hij.
Heb je dan geen kerstboom thuis? Het meisje vertelde wat vader gezegd had, en de man kreeg medelijden met haar.
Vanuit zijn wagen trok hij een paar mooie takken van dennengroen en deed die in een zak. Het "boompje" deed hij erbij. Zo zei hij. Neem die maar mee, en fijne kerst he.
Met een blij hart snelde het meisje naar huis, moeder wachtte al ongeduldig. Wat heb jij daar nou? En toen vertelde het meisje van het boompje en de koopman. Samen met moeder zette ze het boompje in een vaas. Er kwamen lichtjes in en ballen en slingers. De takken maakte moeder aan de muur vast en ook daar kwamen lichtjes, ballen en slingers in.
Die avond keek het meisje met glinsterende ogen om zich geen. Wat was het mooi, en haar boompje was de mooiste kerstboom die ze ooit had gezien.
Ze is het nooit vergeten, hoe ik dat weet? Nou dat meisje was ik.