Na het afscheid in 1892 heeft het 10 jaar geduurd voordat er een nieuw groep Bedoeïenen naar Amsterdam zou komen. Het is vooral de krant De Telegraaf die aandacht schenkt aan hun komst. Onder de kop: ‘De Bedouinen Komen’ beschrijft de krant dat deze groep van wel 70 personen met een extra trein (van Staatsspoor) op vrijdag de 25ste juli (1902) zullen aankomen. De groep heeft er dan al een lange tour opzitten. Opmerkelijk is het feit dat zij in meerdere plaatsen (o.a,. Dresden, Berlijn, Glasgow en Kopenhagen) werden ondergebracht in de Zoölogische tuinen van genoemde steden. Amsterdam brengt ze niet onder in Artis, maar de groep gaat naar de wielerbaan, Zeeburgerdijk 80, in de Indische Buurt (buurt is dan nog in aanbouw).
De groep bestaat zoals gezegd uit 70 personen: “…t.w. Bedoeïenen, Derwitschen en Berbernegers (mannen, vrouwen, kinderen, ruiters, handwerkers, danseressen en muzikanten) en voert 20 Arabische volbloed hengsten, 12 renkamelen en 4 Egyptische ezels met zich mee. Een groots decoratief, echte Bedoeïenen tenten, een wezenlijk Arabisch café, een handwerkersbazaar, zullen bij de voorstelling het milieu uitmaken.”
Uit het land der Farao's
Voor zover valt na te gaan is het programma niet veel anders dan de tien jaar daarvoor. Maar volgens de krant De Telegraaf is deze troep ‘uit het land der Farao’s’ van een veel beter niveau. De krant plaatst ook een groot artikel over de inkomst van de Bedoeïenen op genoemde vrijdag de 25ste. Hun aankomst is net als tien jaar eerder op het Weesperpoortstation (maar tien jaar eerder nog Rhijnspoorstation genoemd). Het is een enigszins verwarrend en slecht leesbaar artikel (ligt aan de scan, niet aan de krant). De aankomst is, voor zover ik het begrepen heb, in twee treinen. Eerst komen de 70 leden van de groep, die verrassend genoeg bijna allemaal Duits blijken te spreken. In de tweede trein komen de paarden, de kamelen en de ezels.
Hoewel in eerste instantie wordt geschreven dat de mannen en vrouwen in rijtuigen naar de wielerbaan zijn gegaan, blijkt even later toch dat zij met hun dieren op pad gingen. De bedoeïenen hadden namelijk gewacht op het perron, geheel niet onder de indruk van de inmiddels toegestroomde nieuwsgierige toeschouwers.
Zodra iedereen en alle gearriveerd was, werden de dieren opgetuigd en bestegen. De rijdieren waren rijk versierd met kralen en spiegeltjes. Onder begeleiding van de bereden politie vertrok de stoet. Het moet een bonte stoet zijn geweest van rijtuigen, versierde paarden, bereden kamelen waarop de berijders capriolen uithaalden. Een apart woord voor de vrouwen tenslotte: “onder de vrouwen zijn er eenigen, die zelf voor onzen smaak bepaald mooi zijn, ook al hebben zij hun gezicht op zonderlinge wijze getatoueerd”.
OF naar het volgende deel!