Â
Â
Â
Bruine bonen. Â
In de hongerwinter liep mijn moeder met mij in de kinderwagen regelmatig van de Wetbuurt naar mijn grootouders in Weesp. Weesperzijde, Weesperzandpad (Provinciale weg) Weesp. Ongeveer 15 km.Â
Ik was net, of nog net niet, een jaar oud en lag goed ingepakt in zo’n ouderwetse diepe kinderwagen op kleine wieltjes met massieve banden. Mijn moeder liep en liep, zag een bruine boon liggen en verderop nog een. Ze raapte de bonen op. Er volgden er meer. De hele weg naar Weesp raapte ze, net als Klein Duimpje, telkens een boon op. Een heel spoor. In Weesp werd de kinderwagen bij oma afgegeven en mijn moeder liep verder. Achter de bonen aan. Kennelijk was iemand haar voorgegaan met een klein gaatje in een zak of tas waar telkens net een boontje uit piepte.  Â
Ergens in Weesp hield het spoor op. Was de drager op zijn bestemming aangekomen, of had hij gemerkt dat er een gat in de zak zat? Â
Mijn moeder, blij, had inmiddels zoveel bonen geraapt dat zij er voor mij een maaltje van kon koken. Eerst een nacht weken, daarna de velletjes eraf schuiven en dan, waarschijnlijk op een oliestel of een noodkacheltje, de bonen koken. Â
Soms zit je geluk in een bruin boontje….
Â