"Geachte Heer,......
In deze voor een ieder zeer gespannen situatie schrijft Mozes op 15 juli 1942 een brief aan de Rijksdienst voor de Werkverruiming te Friesland. Het is een meer dan emotionele brief. Overigens lijkt het erop alsof de brief door een derde is opgeschreven, zie de eerste zin uit onderstaand citaat. De rest van de brief is wel in de ik-vorm. Een lang fragment (met de spelfouten en de onderstrepingen) uit de brief:
“Reden dat hij uit het vorige Kamp Stuifzand wegliep om dat zijn vrouw ziekelijk is en aan ernstige zenuwstoringen lijd. Geruime tijd daarvoor waren in de Galerij af werkverruiming 2 meedise rapporten waarin de overplaatsing van mij in een werkobject te Amsterdam werd bepleit. Ik melde mij dan ook direct in de Galerij en deelde mede waarom ik wegliep. De volgende dag kwam mijn overplaatsing af, doch ik moest wachten op een reisvergunning die niet afkwam en had tot resultaat dat ik de 20e Juni naar een strafkamp moest. De situatie in mijn gezin is nu hopeloos. Heden morgen ontving ik een telegram dat mijn zoon van 15 jaar weg moest naar Duitschland of Polen. Mijn vrouw die volgens de dokter in een vertwijfelden toestand verkeerd, heeft absolute zelfmoord plannen om haar en 4 kinderen van het leven te beroven. Ik heb met mijn huisdokter A. Wittenburg, Pl. Parklaan 3 A’dam C ook onmiddellijk verzocht maatregelen te treffen en desnoods mijn vrouw in een zenuwlijders inrichting te laten opnemen. Zij is ontoerekenbaar alleen thuis te blijven des nachts.”
(Aanvulling Frits: De huisarts waar naar wordt verwezen, is Abraham Wittenburg (zie de afb. hieronder). Deze huisarts is in maart 1942 verhuisd naar het Zonneplein 6 boven. Het Zonneplein is net als de Vegastraat in Tuindorp Oostzaan. Opvallend genoeg blijft hij praktijk houden in de Plantage Parklaan. Hij was getrouwd met Heintje (Hannie) Couzijn, particulier verpleegster.)
De brief eindigt met het verzoek om alsnog een overplaatsing mogelijk te maken. Hij spreekt van ‘een smeekbede van een vader’. Hij maakt zich grote zorgen om zijn vrouw en achtergebleven kinderen. In de brief ‘vergeet hij dat behalve zijn zoon ook zijn dochter Henriëtte weg moest ‘voor uitzending’.