Charmeoffensief van Ko van Pareren
Aan de lange periode van conflicten en acties kwam in 1962 een einde door de benoeming van Ko van Pareren tot schoolhoofd. Van Pareren was een totaal andere persoonlijkheid dan zijn voorgangers Blok, Kaptein, Coutee en Van der Molen. Bij hem stond voorop, dat iedereen zich thuis moest voelen op de school; leraren, begeleiders en kinderen. Mevrouw Wilmink (nu wel mevrouw) werd regelmatig verrast met een bosje bloemen als ze op de A.H. Gerhardschool kwam. Ook de verhouding tussen de GPI schoolbegeleiders en de leraren werd veel beter. Dit betekende overigens niet, dat de begeleiders meer invloed kregen op de dagelijkse gang van zaken op school.
Wel ontstond er bij het aantreden van Els Bosman en Peter Kropveld in 1966 een conflict met het GPI over het huisbezoek. Volgens Wilmink moest dit vanaf nu gedaan worden door gespecialiseerde S.P.V’s van het GPI. Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundigen. Als de leerkracht op huisbezoek ging , omdat contacten met ouders onmisbaar waren, zou hij daar niet meer voor betaald worden. Zo ontstond de situatie, dat een deel van de leerkrachten een toelage kreeg als Sociaal Pedagogisch Medewerker en een ander deel wel op huisbezoek moest gaan maar daar niet voor werd aangesteld en betaald. Bosman en Kropveld deden hun beklag hierover bij de onderwijsbond de A.B.O.P. Het werd een slepende procedure, waar Van Pareren zich zorgvuldig buiten hield. Na twee jaar werden ook Bosman en Kropveld benoemd tot Sociaal Pedagogisch Medewerker en ontvingen zij hun toelage met terugwerkende kracht vanaf hun aanstelling. Wilmink kon zich bij deze beslissing van de wethouder van onderwijs maar moeilijk neerleggen. Nu gingen dus en de Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundigen en de leerkrachten op huisbezoek. Gelukkig werd dit wel goed door de S.P.V’s gecoördineerd, zodat een gezin niet twee maal per week visite kreeg vanuit de Gerhardschool.
Van Pareren gaf de leerkrachten alle ruimte om het onderwijs volgens hun eigen ideeën te organiseren. Zo bouwde de heer Dibbets met zijn leerlingen van een eindgroep een geheel nieuwe kinderboerderij achter op de speelplaats, compleet met kippen, konijnen, bokken en soms zelfs een schaap. Dibbets kwam uit een klein dorp in de Betuwe en wist precies hoe al die dieren verzorgd moesten worden. Uiteraard kreeg hij zoveel mogelijk leerlingen, die het leuk vonden om dieren te voederen en hokken schoon te maken.
Tijdens de schoolvakanties regelde Dibbets, dat alle dieren konden logeren op de Amsterdamse sportvelden. Alleen tijdens vrije dagen was die verhuizing te omslachtig. Dan moest ik, omdat ik vlakbij woonde op het Oosterpark, de dieren gaan voederen. De eieren mocht ik zelf houden.
In die tijd vroeg de Rijksinspectie zich kennelijk niet af, of de leraren zich wel aan het lesrooster hielden. Als er al een inspecteur op bezoek kwam, dan kwam hij op de leerkrachten en leerlingen meer over als een Sinterklaas in burger, dan als de “onderwijsaccountant”, die we na 1995 hebben leren kennen.
In de loop van de jaren zestig en zeventig ontstond op A.H.Gerhardschool een geheel eigen cultuur. Gezelligheid na schooltijd was daarbij een belangrijk aspect. Verjaardagen werden uitgebreid gevierd en de Sinterklaasfeesten, niet alleen voor de leerlingen maar ook s’ avonds voor de leraren, waren hoogtepunten in het jaar. Buitenstanders kregen soms het idee, dat alle leraren familie van elkaar waren.
Van Pareren-test
Van Pareren zelf werd in die tijd bij collega’s in Amsterdam bekend door de “Van Pareren test.” Daarbij ging het niet om een test van de toen bekende professor in de leerpsychologie, Van Pareren, naamgenoot maar geen familie, maar om een “test” van het hoofd van de Gerhardschool. Tijdens een toelatingsonderzoek gaf hij steeds weer nieuwe sommen aan de leerling die werd onderzocht. Alleen een leerling, die na enige tijd riep “als je nou nog door gaat dan schop ik je tegen je benen” kwam voor plaatsing in aanmerking. Althans volgens de Gerhard-legende.
Aart Baartwijk; we zijn een grote familie
De sfeer van “we zijn een grote familie” werd nog sterker in de “periode Baartwijk”. De tijd , dat Aart Baartwijk directeur was, van 1979 tot 1988. Baartwijk had daar ook duidelijke ideeën over. Volgens hem bracht het werk op een ZMOK school zoveel spanning en emoties met zich mee voor de leraren, dat zij met elkaar een hechte gemeenschap moesten vormen. Alleen dan konden zij elkaar in emotioneel opzicht voldoende ondersteunen.
Baartwijk was enige jaren aanvoerder geweest van het Nederlandse Rugbyteam en had daar geleerd, wat je met teambuilding kunt bereiken.
In de praktijk op de Gerhardschool betekende dit bijvoorbeeld, dat leerkrachten elkaars leerlingen overnamen, als daar grote problemen mee waren. Als een leerkracht het even helemaal te kwaad had en bij moest komen in de koffiekamer werd gewoon de deur tussen twee klassen opengezet en lette de belendende collega tijdelijk op twee groepen.
De sfeer van “we zijn een grote familie” kwam ook sterk tot uiting tijdens de jaarlijkse werkweek naar het Jan Willem Roskamhuis van de stichting Vakantie Kinderfeest in Nunspeet. Een hoogtepunt in het schooljaar, waaraan alle leraren en leerlingen aan deelnamen.
In de fotoalbums van veel oud Gerhardschool leraren zijn nog heel wat foto’s te vinden, die herinneren aan die dolle dwaze dagen -en dolle avonden- in Nunspeet. De meeste foto’s zijn niet voor publicatie geschikt maar ze vormen een blijvende herinnering aan de Grote Familie in het tijdperk Ko van Pareren en Aart Baartwijk. Aart’s gevoel voor humor liet hem daarbij nooit in de steek. Zo hadden we een leerling in de aanvangsgroep, David, uit een orthodox Joods maar nogal chaotisch gezin. Eenmaal in Nunspeet haalde David een verfrommeld briefje van zijn vader uit zijn zak.” David mag alleen kosher voedsel eten onder rabbinaal toezicht!”.
Een beetje laat vonden we maar Aart knipperde zelfs niet met zijn ogen. “Komt voor elkaar David, daar hebben we rekening mee gehouden. Vervolgens moesten we van Aart op alle dozen en kratten met snoep, koek, chips en frisdrank met viltstift O.R.T. schrijven; Onder Rabbinaal Toezicht. Als David weer met een zakje chips bezig was riep Aart, smaakt het David? Je ziet wat er op staat he? Zelf van Joodse afkomst kon ik Aart rugdekking geven. Gezondheid gaat altijd voor alle voorschriften en we konden David natuurlijk geen week alleen water laten drinken.
Aart’s gevoel voor humor was kennelijk besmettelijk bij de leerlingen van zijn groep. Ik herinner me Bobby, nu al vele jaren fietsenhandelaar op het Waterlooplein. Bobby hield van goed eten en dat was en is hem aan te zien. Maar in Nunspeet smaakte alles hetzelfde, niet echt vers en een beetje zuur.
Na de zoveelste portie hutspot, net rondgedeeld door de beheerder en zijn vrouw, bleef Bobby net zo lang met zijn arm omhoog zitten tot de beheerder geïrriteerd naar hem toe kwam. “Wat is er nou met je?’ , waarop Bobby luid antwoordde; “meneer mag ik dit recept van U?”.
Jaren later zat ik zelf in het bestuur van die stichting Vakantie Kinderfeest en toen werd me pas duidelijk, wat er aan de hand was; het bestuur stelde een bedrag per kind per dag beschikbaar voor eten en drinken maar niemand had ooit gecontroleerd of dat bedrag wel echt besteed werd aan de zaken waarvoor het bedoeld was…………..
Toch had die cultuur van “We zijn een grote familie achteraf gezien ook nadelen. Het was “not done” om kritiek te hebben op je collega’s, want dat bracht de goede sfeer in gevaar. Dat een collega wel erg lang in de koffiekamer bleef zitten s ’morgens werd met de mantel der liefde bedekt. “Ze werkt hier al sinds vlak na de oorlog en ze wordt nu wat ouder..”. Dan deed de belendende collega de deur tussen de twee klassen maar weer open.
Leraren, die het werk eigenlijk niet aankonden kregen dat niet te horen en modderden soms jaren door met voortdurende conflicten in de klas en met de ouders. Dat ze geen overplaatsing aanvroegen kwam omdat ze er alles voor over hadden om toch bij het “team” te blijven horen.
Tijdens de opvolgers van Baartwijk in de periode 1989 – 2000 bleef deze situatie bestaan.
Pas na de invoering van de integraal schooltoezicht in 1995 kwam hierin verandering.
Lees verder in deel 4.