Vanuit de ramen in de Makassarstraat keken we uit op de speeltuin en korfbalvelden van speeltuinvereniging Archipel. Ik heb hier gewoond tot eind 1948 toen ons gezin verhuisde naar een nieuwbouwwoning in de Rosendaalstraat in tuindorp Amstelstation.
Luchtalarm op de kleuterschool
Van mijn eerste levensjaren kan ik mij niets meer herinneren, maar vanaf mijn kleuterschooltijd staat me nog veel voor de geest. Ik zat op een Montessori-kleuterschool een paar straten verder en ik kan me nog goed herinneren dat bij luchtalarm, wat nogal eens voorkwam, we in het klaslokaal naast elkaar met onze rug tegen de muur moesten gaan zitten. Direct na het sein veilig , kwamen er moeders naar de school, die natuurlijk wilden weten of alles nog goed was.
Regelmatig ging ik met mijn moeder naar het badhuis op het Javaplein. De huizen in de Indische buurt hadden geen douches, dus het was thuis in de teil of naar het badhuis.
Juffrouw Bramen op de Insulindeschool
Mijn lagere school was de Insulindeschool aan het Javaplantsoen. Ondanks dat het een moeilijke tijd was, bewaar ik fijne herinneringen aan die schooljaren. Het was behelpen met de leermiddelen, door gebrek aan papier hadden we een lei met griffels om mee te werken en de boeken en leesplanken waren ook redelijk oud. Het lukte de juffrouw echter om ons ondanks deze beperkingen goed en fijn les te geven. Het was een lief mens juffrouw Bramen. Ze staat op de enige klassenfoto die ik heb van één of twee jaar na de oorlog. Tijdens de oorlog zijn er bij mijn weten geen klassenfoto’s gemaakt. (Ik vertelde dit verhaal eens aan mijn kleinkinderen, maar die keken me alleen maar vol verbazing en ongeloof aan. Van welke planeet kwam opa?)
Honger en kou.
Voor de meeste volwassenen waren de oorlogsjaren moeilijke jaren, voor ons als kinderen was het soms alleen maar spannend. Mijn vader moest regelmatig onderduiken en in de hongerwinter ging hij als zoveel anderen op een krikkemikkige fiets richting de Wieringermeer om te proberen voedsel te bemachtigen.
Ja, er was honger. Regelmatig ging ik met een bordje onder m’n arm naar school omdat we op school vanuit de gaarkeuken eten kregen. Soms waren daar gekookte bloembollen bij, maar die waren goed te eten. Ook de stroop, die mijn moeder uit suikerbieten maakte op het noodkacheltje, smaakte heerlijk.
Het meest trieste wat ik mij uit die periode kan herinneren, is dat iemand uitgehongerd op straat dood bleef en dat een voorbijganger de schoenen van het lijk pakte. De winter van 1944 was koud en er was gebrek aan brandstof. Alles wat maar enigszins brandbaar was verdween in het noodkacheltje. Ik was in het gelukkige bezit van een sleetje. Dat heeft de oorlog overleefd, maar is wel gebruikt door mijn vader en twee buurmannen om een boom te vervoeren, die ze op een avond hadden omgezaagd in de Molukkenstraat.
Het was meen ik op een zondagmorgen dat we vanuit ons raam een bewoner van de Makassarstraat met gereedschap naar het verenigingsgebouw van Archipel zagen gaan om er hout vanaf te slopen. Binnen korte tijd waren er tientallen mensen met zagen en hamers aan het werk en nog diezelfde morgen zat er geen splinter hout meer aan het gebouw en was het een ruïne geworden. Ja, brandstof was toen belangrijker dan een speeltuin.
De bevrijding
De bevrijding begon voor mij met de dropping van Zweeds wittebrood. In mijn herinnering heb ik nooit meer zo’n lekkere witte boterham gegeten als toen. Onzin natuurlijk, maar ik had nog nooit een witte boterham gezien, laat staan gegeten. Daarna kwamen de Canadezen met hun tanks en trucs de Indische buurt binnenrijden. Een juichende menigte en voor het eerst van mijn leven chocolade.
Voor ons als kinderen viel er veel te beleven. Met mijn vriendje Appie Hoek uit deMakassarstraat, (Appie emigreerde een paar jaar later met zijn ouders naar Australië of Nieuw-Zeeland) was ik veel buiten. Een vlot bouwen van koekblikken, stekelbaarsjes vangen etc.
Jeugdfilms bij de speeltuinvereniging
In de Niasstraat was tegenover het Archipelterrein een school, ik weet de naam van die school niet meer en ook niet of hij nog als school in gebruik was, daar werden op de zondagen voor een paar centen door vrijwilligers van de speeltuinvereniging voor de jeugdfilms gedraaid. Wij hadden als kinderen nog nooit een film gezien en vonden deze zwart-wit films fantastisch. Tijdens het draaien brak zo’n film nogal eens, maar wij bleven muisstil en vol spanning wachten tot hij weer gerepareerd was. Het waren over het algemeen films van Stan Laurie en Olivier Hardy, maar de meeste indruk maakten de films over Rintintin. Dit was een zeer intelligente hond die altijd boeven ving.
Als teken dat het de goede kant op ging kregen we op school kroontjespennen en papier om mee te werken en kwam er voor het eerst ook een schoolfotograaf.