Van Meppel naar de Indische Buurt

Vooral de geluiden van de piepende tram bij het Muiderpoortstation en toeterende boten.

Indische Buurt
Insulindeweg hoek Halmaheirastraat. Op de hoek bakker Kerkvliet. .<br />Foto: Beeldbank Amsterdam

Insulindeweg hoek Halmaheirastraat. Op de hoek bakker Kerkvliet. .
Foto: Beeldbank Amsterdam

Alle rechten voorbehouden

‘Kleine meid’in zo’n grote stad,
wat een slechte ruil was dat. Maar ik weet waarom je kwam.
Je hoorde dat in Amsterdam,
vlak bij de oude Zuiderzee stond de beroemde A.v.D.

In 1957 kwam ik , als 8-jarige, in de Indische buurt (Insulindeweg) in Amsterdam te wonen. Wel een hele verandering: van Meppel naar een wel heel grote stad. Hoge huizen, bussen die bij ons door de straat reden. Mensen die elkaar op straat geen goedendag zeiden! En vooral de geluiden van de piepende tram bij het Muiderpoortstation en toeterende boten. Dat doen ze als ze de haven gaan verlaten, vertelde mijn vader mij. Die vreemde geluiden vielen mij vooral op als ik `s avonds in bed lag.

Televisie kijken en boodschappen doen.

Ook iets wat ik niet kende was televisie kijken! Elke woensdagmiddag mochten we met een groepje kinderen naar het kinderprogramma kijken bij buurmeisje Loesje. We zaten dan allemaal op de grond. En genoten!!
Toen ik voor de eerste keer voor mijn moeder boodschappen moest doen bij groenteboer Dusseldorp, zei de dame die mij hielp: “Dag moppie”. Toen ik thuis kwam vertelde ik dat stomverbaasd aan mijn moeder. “Moppie, wat is dat?” En mijn moeder zei: “Zo noemen ze in Amsterdam kleine meisjes”.
Een hele belevenis was een bezoek aan de viswinkel in de Sumatrastraat. De naam kan ik me niet herinneren. Daar krioelden palingen in een houten bak. Lang kon ik daar naar kijken.

Op straat spelen

En dan nog iets wat ik heel bijzonder vond: ‘s Avonds nam mijn vader mijn fiets op zijn nek en bracht hem naar onze tweede etage. Maar hoewel Amsterdam veel drukker was dan Meppel: buiten spelen kon je overal wel (toen nog wel) en vriendinnetjes kon je ook wel overal vinden.
En buiten spelen deed ik veel. Tot mijn 12 e jaar. Toen was het afgelopen. Als je naar de middelbare school ging ‘hoorde’ je niet meer buiten te spelen. Dat was alleen voor kleinere kinderen!! Raar eigenlijk. We speelden veel met een bal. Tegen de stoeprand aangooien b.v.En touwtje springen en knikkeren. (Als het tenminste het ‘goede’ jaargetijde was). Als het regende zaten we met een heel stel meisjes op de betonnen treden van het portiek.Te praten.

Luilak (de zaterdag voor Pinksteren) was een hoogtepunt. Al heel vroeg gingen we de straat op. We bonden deurklinken van de benedenhuizen aan elkaar en gingen dan aanbellen. De bewoners konden de deur dan natuurlijk nooit openen. Maar dat konden we niet zien, want we waren dan allang weggerend.
Bakker Kerkvliet verkocht dan lekkere zg Luilakbolletjes.

Meester Baartwijk van de Anthonie van Diemenschool.

Ik ging naar de Anthonie van Diemenschool. Daar heb ik, vooral toen ik in klas 5 en 6 zat, goede herinneringen aan. Meester Baartwijk. Wat een fijne leerkracht was dat!!! Helaas heb ik moeten lezen dat hij in 2005 overleden is.
De eerste dag in de vijfde klas vertelde hij ons dat het wel vervelend was dat de vloer zo kaal was (houten vloeren waren normaal in die tijd), maar het tapijt was nog bij de stomerij! Zo’n grap kon ik wel waarderen.
Hij heeft een versje in mijn poesie-album geschreven, dat ik graag wil citeren als eerbetoon aan hem:

september 1959,

Uit Meppel ben je gekomen om in Amsterdam te gaan wonen.
Je verliet het mooie Drenthe
en kreeg sommen over rente.
Van de schaapjes op de hei naar de huizen rij aan rij.
‘Kleine meid’in zo’n grote stad,
wat een slechte ruil was dat. Maar ik weet waarom je kwam.
Je hoorde dat in Amsterdam,
vlak bij de oude Zuiderzee stond de beroemde A.v.D.
En dat een ieder die daar mocht leren,
knap werd zonder te studeren.
Dat ‘t niet waar was weet je nu wel,
Maar toch ging de tijd er erg snel.
Je gaat bijna al weer weg,
En luister dus goed naar wat ik zeg:
Wees altijd zoals je was op de A.v.D.
Dan heb je de wind nooit tegen,
maar altijd flink mee.
A.Baartwijk

Hij vertelde ons over de oorlog (toen hij een jaar of 10 was) en tulpenbollen had
moeten eten. Ook vertelde hij dat hij in Hilversum als jochie lid van het radio kinderkoor was geweest. Reuze interessant vond ik dat.
Als het mooi weer was gingen we tijdens de gymles vaak naar het Flevopark. Dat was immers naast de deur. We deden dan vaak balspelen. En genoten van de zon!
Yvonne Kruk, die schuin aan de overkant woonde en van mijn leeftijd is, heeft in haar artikelen/boekjes veel over het huis en diverse winkels geschreven.

Alle rechten voorbehouden

2602 keer bekeken

Anneke Koehof

Van Meppel naar de Indische Buurt

Pas nu zie ik dit verhaal en wat een mooi verhaal. Heel beeldend geschreven en het leuke is dat de waarneming van de geluiden heel erg overeenkomst met een van mijn verhalen, waarin ik ook de geluiden als herinnering beschreef:

'Al jong sliep ik slecht of misschien had ik gewoon weinig slaap nodig, maar het deerde me niet, ik vulde de tijd met lezen bij het licht van een zaklantaarn en ik hoorde de vertrouwde nachtelijke geluiden, die ik me nu als een soort 'schaapjes tellen' tracht te herinneren:
► De laatste tram, Lijn elf, die zo hard door de bocht gierde dat ik zeker wist dat hij een keer uit de rails zou vliegen;
► Zomers het kwaken van duizenden kikkers in de sloten aan het eind van onze straat, waar mijn broers bullekoppies vingen, die in een weckfles op het dressoir werden gezet; 
► De hijskranen bij de KNSM, die kreunend en piepend hun lading in of uit de ruimen van de zeeschepen tilden;
► De sonore klank van de scheepshoorn van aankomende of vertrekkende schepen en niet te vergeten het eenzame en droevige geluid van de misthoorn. Ik dacht dan aan de nachtboot uit Lemmer, via de Oranjesluizen op weg naar de De Ruyterkade;
► Het knerpen van ijzeren wielen op het rangeerterrein in de Rietlanden en het diep dreunende bonken van de stootblokken;
► Het muzikale kling- klong, kling-klong van de klinknagels op de scheepswerven aan de Overkant van het IJ, dat bij noordenwind als een carillon over onze buurt werd uitgestrooid;
► Een lallende dronken kerel, vloekend en scheldend omdat hij zijn deur niet kon vinden;
► Vechtende katten, die krijsend uit elkaar stoven na een plens water vanaf een van de veranda's en daarna het dichtslaan van een deur, glasgerinkel, een vloek, ruit gebroken...;
► Een rammelende zak vol zilver en goud over de schouder van Gerrit de Stotteraar, de beruchte inbreker met zijn geruite pet, de nachtelijke angstdroom van menig kind...

 

Waar nu mensen slapen werd vroeger continu in ploegen gewerkt, dat ging 's nachts gewoon door. Ik vraag me wel eens af of al die slapende mensen weten wat zich hier, aan de randen van Oost, vroeger afspeelde. Zouden de geluiden van toen daar nog hangen en in hun dromen rondzingen? Niets van dat alles hoor ik nog, eigenlijk hoor ik helemaal niets...'