Het is begin 1975. Mijn kraakpandje Derde Oosterparkstraat 91-1 overleeft nog fier. Vriend Dick is na een plotse scheiding eind 1974 op straat komen staan. Hij bivakkeert onder andere een week bij mij en op andere adressen. Maar er moet een fundamentele oplossing komen.
Het idee wordt geboren om 93-3 tot domicilie te maken. Boven verdieping 93-2 van George en Michael. Maar het is nog winter, dus hoe warm te blijven? We hebben geluk. Op straat vinden we een oliekachel die er goed uitziet. Weliswaar van het model ‘Louis Prima’, maar toch. Nou, die zullen we dan maar naar boven zeulen. Loodzwaar is het ding.
De derde trap maakt een bocht en daar kom ik, die beneden til, in de problemen. Olie lekt uit de kachel en maakt de trap spekglad. Ik glijd uit en de kachel is mijn enige houvast. Dat betekent dat Dick het volle gewicht van kachel en mij moet houden. Gelukkig is hij beresterk en zo overleven ik en het ding het.
Dick is een goede technicus en boven installeert hij de kachel fluks. Petroleum hebben we al aangeschaft; hup, het reservoir in. Het grote moment is daar. Een lucifer, en gretig springt het vuur op. Maar het is in korte tijd enorm heftig. Een loeiend geluid brengt ons in paniek. Gedraai aan de knoppen geeft geen tempering.
Ik ren via de zolder het dak op en daar zie ik vlammen en rook uit de schoorsteen slaan. Er zit niets anders op dan de uitvoer van de tank dicht te knijpen en de brand te laten uitwoeden. Biddend dat er geen schoorsteenbrand zal komen die het hele blok in de as zal leggen. Nee, Dick is geen buurman geworden.