Tompoes voor een paard

Verteller: Jaap Meents. Jaap Meents
Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Danie Theronstraat, Ben Viljoenstraat, Transvaalbuurt

Mijn vader huurde regelmatig een paard. Een bijzonder paard, dat dan weer wel!

Joubertstraat, hoek Ben Viljoenstraat. Ben Viljoenstraat (1933) met op Joubertstraat 10 de zaak van W. Schaap in vis, zuurwaren en comestibles; deze hoek is gesloopt in 1994/1995.<br />Bron: Beeldbank, SAA.

Joubertstraat, hoek Ben Viljoenstraat. Ben Viljoenstraat (1933) met op Joubertstraat 10 de zaak van W. Schaap in vis, zuurwaren en comestibles; deze hoek is gesloopt in 1994/1995.
Bron: Beeldbank, SAA.

Alle rechten voorbehouden

In het verhaal “Laatste oorlogsjaren”, vertelde ik over mijn broer Gerrit, hoe hij brood heeft gepikt bij bakker Ferwerda. Ferwerda was natuurlijk geen joodse bakker. Die waren er niet meer in 1944-1945. Ik denk trouwens nog altijd dat de bakker het best geweten heeft. Hij heeft het vast wel doorgehad. Waarschijnlijk heeft hij wel begrip gehad voor onze situatie.
Voor de oorlog waren er trouwens best veel joodse winkels in onze buurt. Bij ons om de hoek, in de Ben Viljoenstraat, zaten bijvoorbeeld een aantal winkels met joodse eigenaren.

Extra

Zo had je op nummer 4 in de Ben Viljoenstraat kapper Bronhorst. Op nummer 14 zat kruidenier Wagenaar en op nummer 12 de melkwinkel van B. Bril. Er waren meer winkels, namen zijn echter moeilijk te achterhalen (F.S.).

Een paard met een bijzondere eigenschap

In de Ben Viljoenstraat heeft mijn vader na de oorlog nog een groentewinkeltje gehad. Die winkel zat net om de hoek van de Danie Theronstraat. Volgens mij was het voor de oorlog een gewoon woonhuis, geen winkel. Hij huurde regelmatig een kar met een paard. Hij had die nodig om de voorraad aan te vullen vanuit de markthallen in de Jan van Galenstraat. Mijn moeder heeft daar veel over verteld. Zij vertelde ook het verhaal van ‘het tompoesie’. Het verhaal gaat dat het paard altijd een tompoesie kreeg. Die werd daarvoor speciaal bij een bakker gekocht. Op de terugweg van de markthallen hoefde mijn vader niets te doen. Hij hoefde niet te mennen of richting aan te geven. Dat paard wist: “Als ik straks bij het winkeltje kom, krijg ik een tompoes”.
Heel lang heeft mijn vader dat winkeltje niet gehad. Volgens mij verdiende hij er niet heel erg veel mee. Daarna is hij gaan venten, met aardappelen, groente en fruit. Voor de oorlog was mijn vader ook al venter geweest. Net als na de oorlog met groente en aardappelen, maar ook met bloemen.

-----------------------------------------

Dit is verhaal nr. 3 uit een serie van 34 verhalen verteld door Jaap Meents.
Voor verhaal nr. 4 ga naar Ze vertrouwden de Duitse politie niet

Wilt u een overzicht van al zijn verhalen klik dan linksboven op de naam van de verteller Jaap Meents.

Alle rechten voorbehouden

1322 keer bekeken

Nelis Damen

Mooi verhaal.

Hallo Jaap, 

Mooi verhaal, alles goed met je. 

groetjes,

Nelis Damen