Vlak bij huis, de Boetonstraat, in de Indische buurt, had je tot 1955
het eindpunt van lijn 11 op de Insulindeweg, bij de kruising met de
Soembawastraat.
Lijn 11 reed een lus door de Soembawastraat, Javastraat, Javaplein,
Molukkenstraat weer naar de Insulindeweg en dan naar het Centraal
Station. Later werd dat buslijn 11.
Klassen van 45 kinderen
Toen ik naar de lagere school ging, de Anthonie van Diemenschool op het Javaplein" was dat op de top van de ‘babyboom’. Klassen van 45 kinderen waren doodnormaal en er waren wel 5 parallelklassen. Dit paste natuurlijk niet in het schoolgebouw. Toen ik 8 jaar oud was en in de derde klas zat werden wij ingekwartierd in de school waar de van Deventer MULO in zat. Wij gingen de school in en uit via de poort in de Soembawastraat. Even voorbij de poort was in de Soembawastraat een flauwe knik, ter hoogte van de Ceramstraat.
Springen op lijn 11
Wij probeerden altijd achter op de tram van lijn 11 te springen, of op de treeplank van het achterbalkon, of op de bumper achterop, je kon je dan net aan een stekkerdoos vast houden. Als de conducteur je te pakken kreeg kon je een ongenadig pak op je donder krijgen en als ze het thuis wisten, nog een keer.
Draadnagels van 20 cm. lang
Op een keer hadden vriendjes en ik een paar hele grote draadnagels, spijkers van wel 20 cm lang, we dachten dat het wel leuk zou zijn om die op de trammrails te leggen, we deden dat ook wel met centen, die werden dan plat gereden. Het materiaal van munten is redelijk zacht, maar van spijkers niet. We legden de spijkers niet op de rails, maar in de groef met de kop in de rijrichting, zo ontstond een soort hellinkje. We deden dit overigens niet met opzet, daar waren we te jong voor, maar puur per ongeluk, maar dat geloofde achteraf niemand.
De tram ging richting stoep
e tram van lijn 11 kwam de hoek van de Insulindeweg omsnerpen en reed de Soembawastraat in. Op de stoep keken wij ademloos toe, wat zou er gebeuren, zouden wij twee platte spijkers overhouden? Het resultaat was buitengewoon. De tramwagen reed op de spijkers, die waren hard en werden dus niet plat, wat wij gedacht en gehoopt hadden, maar de voorste as van de tram wipte uit de rails en tot onze verbijstering en ontzetting reed lijn 11 uit de rails met de voorste as en ging niet de flauwe bocht in, maar rechtdoor richting stoep, waar wij stonden. Gelukkig vermorzelde de tram de straatstenen, nog geen asfalt, zakte in het zand en kwam kreunend tot stilstand, vlak voor ons. Aan boord een lijkbleke trambestuurder, collega van mijn vader, en een knalrode razende conducteur, die er afsprong, wij renden in totale paniek weg en zo had de bemanning van lijn 11 al gauw de zekerheid dat wij de boosdoenders waren.
Naar de hoofdmeester
Gelukkig was onze conditie een stuk beter dan die van de trambemanning en zij konden ons niet inhalen. Wat wij later echter aan de weet kwamen, ze gingen wel de school in. Toen we een kwartier later voorzichtig om de hoek van de school keken was de tram in kwestie verdwenen en ook de bestuurder en conducteur. Wij waren echter te laat voor de school en verwachtten hommeles.
We meldden ons bedremmeld in de klas waar de meester ons vertelde dat hij niets van ons wilde horen en dat we meteen naar de hoofdmeester, meneer AMO moesten en dat die op ons zat te wachten. Meneer AMO was een geweldige Surinaamse hoofdmeester die al snel
doorhad dat het wat uit de hand gelopen was en dat dit resultaat niet onze bedoeling was geweest. Maar toch kregen we ongelofelijk onder uit de zak, wat we voor straf hebben gehad weet ik niet meer, maar het werd niet naar mijn ouders verteld, want anders had er nog veel meer gezwaaid.
Rotjongetjes, een met rood haar
De volgende dag vertelde mijn vader dat hij van een collega had gehoord dat een paar ‘rotjongetjes, waarvan eentje met rood haar’ zijn wagen in de Soembawastraat hadden laten ontsporen. Pa keek mij nadenkend aan en vroeg: “”Jij hebt toch niet ?” “ Nee, natuurlijk niet”, zei ik. Hij liet het daarbij, maar achteraf gezien geloofde hij er geen woord van. Ik heb mij nog tijden afgevraagd hoe die tram nou weer vlot was gekomen. Later hoorde ik van mijn vader dat alleen de voorste as was ontspoord, de achterste stond nog in de rails, de volgende tram heeft hem achteruit weer in de rails getrokken.
Dit was de eerste en ook de laatste keer dat ik een tram heb laten ontsporen.
-------------------------------------------------
Voor nog een verhaal van Ton Gorter over de trams ga naar
Zoon van een trambestuurder