Ik ben geboren en opgegroeid in de Indische buurt. Wij woonden in de
Boetonstraat, op de hoek van de Baweanstraat.
Zoon van een trambestuurder
Trambestuurder betekende vaste armoede
Ik kan mij herinneren dat wij, toen ik nog klein was, het thuis niet breed hadden. Mijn vader was trambestuurder. Dit betekende, zoals dat toen over gemeenteambtenaren werd gezegd, vaste armoe. Het had overigens wel een groot voordeel. Als ik naar bed moest, had ik naast de twee dunne dekens die wij allemaal hadden, ook de dikke oude uniform overjas van mijn vader. Ik ruik hem nog. Toen mijn zusje geboren werd, ik was toen 5 jaar, verviel dat voordeel, dat kwam toen haar toe.
Tramremise in de Valckenierstraat
Toen ik een jaar of vijf, zes was, mocht ik vaak in de schoolvakantie met mijn vader mee als hij op donderdag zijn weekloon ging halen. Daarvoor moest hij naar de toenmalige tramremise in de Valckenierstraat, bij de Sarphatiestraat. Gigantische deuren, met een kleine deur erin. Ik herinner mij nog de geheimzinnige sfeer in de remise. Een beetje donker en enige stoffige oude trams op de sporen. Deze remise was geen z.g. exploitatieremise, er stonden buiten-dienst-zijnde trams, aanrijdingsschade en werkwagens. Ook werd er gesloopt.
Administratienummer
In een zijvertrek zat een heer in een veel duurder uniform, later leerde ik dat dit een 'chef' was. Die zei dan met een zware stem: "Zo Gorter, is dat je zoon?" Vervolgens vroeg hij elke keer weer: "Wat is je administratienummer?" Mijn vader zei dan: "1919". Na het zetten van een handtekening kreeg mijn vader dan een papieren zakje, wij noemden dat 'het loonzakje'. En dan weer terug naar huis, bij Pa achterop, later zelf op de fiets en bij slecht weer op de tram.
Mijn vader reed op lijn 10, die kwam ook over de Sarphatistraat zodat mijn vader al het personeel kende. Als wij opstapten, mijn vader in uniform, was ik altijd erg trots, want dan kwam de conducteur en dan zei mijn vader: "Die jongen hoort bij mij" en dan hoefde ik niet te betalen. Geweldig.
Mee met vader
Toen ik wat ouder werd ging ik vaak, als mijn vader avonddienst had, tegen 7 uur, in de avond, naar het eindpunt in de Molukkenstraat. Ik wist hoe laat hij daar aankwam. Als hij er dan was, ging hij het personeelshuisje in om even wat te eten en een sigaretje te roken en ik wachtte dan op het voorbalkon. Voor de jongeren onder ons, we hebben het hier niet over de moderne gelede trams, maar over de blauwe motorwagens met bijwagens uit de tijd voor de zeventiger jaren. Kijk maar eens bij de museumtram .
Als het de vertrektijd van mijn vader was reed ik een ritje heen en weer mee. Naar het eindpunt, de van Halstraat in Amsterdam West, en terug was al gauw een ritje van 2 uur. Ik was gek op trams, nog steeds trouwens, en keek tijdens deze ritten de kunst van mijn vader af. Later ging ik ook wel eens met hem mee naar de remise in de Lekstraat in Amsterdam-Zuid.
Rangeerdienst
Op zondagochtend had hij wel eens rangeerdienst. Dan was het zitten, koffiedrinken en sterke verhalen vertellen. Er waren dan maar een paar bestuurders aanwezig, om in te vallen bij ziekte of zo en om wagens op hun plaats en in de juiste uitrukvolgorde te zetten. Geweldig voor een jongen van 12 a 13 jaar.
Tot zover de avonturen van de zoon van een trambestuurder.
-----------------------------------------------
Voor nog een verhaal van Ton Gorter ga naar
Kwajongens laten tram ontsporen
3842 keer bekeken