Als jongen mocht ik vroeger vaak met mijn vader mee naar Ajax. We vertrokken rond 13.00 uur van huis en kwamen na een half uurtje lopen over de Middenweg in het Ajaxstadion aan. Tijdens de wandeling spraken we over de komende wedstrijd.
Mijn vader moest daarheen voor zijn werk. Om wat bij te verdienen maakte hij voor De Tijd, de krant waar hij werkte, verslagen van sportwedstrijden. Als ik geluk had mocht ik bij hem op de perstribune zitten, maar meestal was het staan op de tribune Diemerzijde.
Van de krant nam mijn vader veel zogenoemde persfoto’s van spelmomenten mee. Ik nam die foto’s mee naar De Meer. Aan andere jongens kon ik de persfoto’s goed verkopen. Zo had ik een extra zakcentje. Maar ook de spelers van Ajax wilden de glanzende persfoto’s graag hebben als ze er zelf opstonden.
Ik verkocht de persfoto’s graag aan de spelers van het eerste van Ajax. Zij betaalden de prijs die ik vroeg zonder daarover te onderhandelen. Een vaste klant van mij was doelman Bertus Hoogerman. Hij werd eerste doelman na het vertrek naar Feijenoord van Eddie Pieters Graafland.
Bertus Hoogerman zocht mij na een thuiswedstrijd speciaal op om te zien of ik nog nieuwe persfoto’s had. Zo heb ik heel wat persfoto’s aan hem verkocht. Ik herinner me van Bertus Hoogerman vooral nog, dat hij van die grote en stevige handen had. Met één hand kon hij een bal pakken.