Wanneer je in de jaren ’50 op de St. Lidwinaschool in de 5e klas zat, dan hoopte je dat je het volgende schooljaar in de klas bij hoofdmeester Joh. Ram kon doorbrengen. Meester Ram gaf de leerlingen van de 6e klas naast rekenen, taal en lezen ook les in heemkunde. Dat vonden we allemaal bijzonder interessant, de geschiedenis van Amsterdam leren kennen. Onze stad.
Ik had in de 1e klas bij juffrouw Wiegersma gezeten. Die was lang niet zo populair als
juffrouw de Wolf, maar wist ik veel, toen ik uit Utrecht kwam. In de 2e klas zat ik bij meester Piekavet. Ik ben nog eens een keer bij hem thuis geweest.
In de 3e en 4e klas mocht ik het “genoegen” smaken bij meester Visser te zitten. De man met nog maar weinig krullend haar onder zijn alpinopet kon weliswaar fantastisch over de vaderlandse geschiedenis vertellen, maar hij kon je bovenbenen of armen ook “fantastisch” bewerken met zijn 50 cm lange en 1 cm. dikke liniaal. Had je weer een rode striem en thuis vragen over je gedrag.
Daarna volgde meester Duivelshoff, die helemaal in Amsterdam West
woonde. Dat was een gemengde klas 5/3.
En tenslotte had ik geluk. Ik kwam bij meester Ram in de 6e klas. Hij wist de geschiedenis van Amsterdam voor ons tot leven te brengen. Door zijn verhalen over de stad was het niet meer dan logisch, dat Amsterdam onze hoofdstad was. We wilden allemaal een abonnement op ‘Ons Amsterdam’ om daar plaatjes uit te knippen voor ons aantekeningenschrift.Door meester Ram heb ik mij altijd geïnteresseerd voor de geschiedenis van de plaats waar ik woonde, of dat nu Harderwijk, Aalsmeer of Tiel was.