Natuurlijk werd ik, als oudste uit een goed katholiek gezin, misdienaar. Op het koor gaan van de Martelaren van Gorkum kerk was voor mij geen optie, ik zing zo vals als de nacht.
Bij de nonnen op het Linnaeushof moest ik, met nog een paar jongens, de gebeden die een misdienaar tijdens de H. Mis moest uitspreken leren uit een dun boekje waarin de Latijnse teksten fonetisch waren weergegeven. Pas wanneer je die uit je hoofd kende kon je het altaar op.
Een van de hoogtepunten uit mijn carrière als misdienaar was de doop van mijn jongste zusje Leonie in 1958 in de Martelaren van Gorkum kerk. Haar peettante hield haar ten doop en kapelaan Thijssen, een vriend van mijn ouders, verrichtte de doop.
Andere hoogtepunten waren de trouw- en uitvaartmissen. De koster van de kerk kwam dan ’s morgens naar de Lidwinaschool , naar hoofdmeester Ram om te vragen of twee jongens uit de 5e of 6e klas bij de trouw- of uitvaartmis van die dag misdienaar zouden kunnen zijn. Ik gaf mij daar graag voor op, twee uur geen school en soms een extra zakcentje. Ook Jos Schippers was vaak van de partij. Vooral huwelijksplechtigheden, waarbij het bruidspaar nog extra ging bidden bij de Mariakapel achterin de kerk, waren voor de misdienaar lucratief. Een enkele keer maakte iemand een foto van de misdienaars en een bruidsmeisje.
Het absolute hoogtepunt van het misdienaar zijn was het jaarlijkse uitstapje, meestal naar het strand bij Nunspeet. Je kon daar geweldig kanoën. Ik herinner me, dat ik op de terugreis in de bus een keer een hele schuine mop verteld heb. Ik wist toen nog niet waarover die mop ging. Later wel en toen geneerde ik me alsnog achteraf.