's Zomers gingen we een week op kamp, in ons geval met Ontspanningsvereniging 'Flevo'. We gingen met de bus en waren allemaal in het wit gekleed (wit bloesje en rokje of korte broek). Het groen-witte Flevo-embleem was op de blouse genaaid. De groepen werden naar leeftijd en sekse ingedeeld. Ik zat dus niet bij mijn oudere en jongere broer in de groep, wat ik maar raar vond; alsof je ineens niet meer bij elkaar hoorde.
De reis ging meestal naar een kampeerboerderij ergens op de Veluwe, zoals Ermelo. We moesten ons eigen bordje, kroes en bestek meenemen, daarop werd een pleister geplakt met je naam. Ook voor een slaapzak moesten we zelf zorgen. Ik geloof niet dat er toen al echte slaapzakken waren en als die er al waren, hadden wij ze zeker niet. Mijn moeder naaide een dubbelgevouwen oude deken aan elkaar en zo sliepen we in het stro in de koeienstal, want de koeien stonden nog gewoon in de wei.
Ik vond het maar ‘een gedoe’. De wollen deken jeukte en het stro prikte. Wat me nog bijstaat, is dat er veel gesjokt werd door de bossen en de heide. Wandelen stond hoog in het vaandel en ik haatte wandelen. Ik was geen sterk kind en was dus altijd moe. Natuurlijk werden er ook veel spelletjes gedaan en werden er sportdagen georganiseerd.
De leiding bestond uit medewerkers die je vaak al kende van een verenigingsactiviteit als handwerken, figuurzagen, wandelen of, in mijn geval, de operetteclub. Zo was ‘Zus’ Coronel, die bij de Kinderoperetteclub voor de zang was aangetrokken, op het kamp echt zuster, want ze ging mee als verpleegster en droeg het bijbehorende uniform, wat wel het nodige respect afdwong. Er werden heel wat pleisters geplakt en verbanden aangelegd. Ik had last van zonneallergie en dat droeg ook niet echt bij aan een jubelstemming. Dan zat ik helemaal onder de rode bultjes die ook nog eens verschrikkelijk jeukten. Ik werd dus regelmatig ingewreven met talkpoeder en zag dan spierwit. Dat, samen met de wollen slaapzak en het prikkende stro, maakten mijn vakantieweek tot een hel en ik was blij als het voorbij was.
Natuurlijk doken we bij terugkomst onder de banken van de ‘lege’ bus in de heilige veronderstelling dat de gespeelde verbazing van de ouders echt was.
Anneke Koehof, 2013
door naar 4 : Koningin van de nacht
Â