Het is 10 juli 1910. Het is een feestelijke dag voor de oprichters van Tuinwijck en voor de ongeveer tweehonderd huurders. Vele huurders hebben al de nodige gewassen (vooral bloemen zo blijkt) geplant en tuinhuisjes ingericht. Alle tuintjes zijn versierd met vlaggen en vlaggetjes.
De plechtige opening wordt verricht door de voorzitter van Het Comité voor Volkstuinen, de heer mr. J.A. van Hamel. Hij houdt een humoristische rede: “Ik heb een gevoel alsof “Tuinwijck” op 't oogenblik af-excerceert. 't Heeft den rekrutentijd, den “biggentijd” achter den rug, en is nu net als een soldaat, die getoond heeft dat hij er wezen mag. Dank bracht spr. aan een afwezige ….de zon, voor hare medewerking, en aan den regen, maar ook aan ritnaalden, en wormen, en ander ongedierte, die den menschen geleerd hebben te volharten ondanks tegenspoed. Op 't kleine stukje land zijn behalve dan de gewassen, gegroeid geluk, gezondheid en genoegelijkheid, samenwerking, eendracht en vreedzaamheid.”
Na een dankwoord van een der huurders kan het feest beginnen. Er volgen optredens van het gemengd koor “J.S.Bach” en de muziekvereniging “Onder Ons”. Daarna is het aan de kinderen. Zij trekken in optocht over het terrein met vlaggen, bloemen en groen en zingen een prachtig lied op de wijs van “De Zilvervloot” met als laatste vers:
“Tuinwijck viert nu feest en wij, kind'ren doen mee.
Nauwe straten hielden ons gevangen;
Maar hier toov'ren zon en buitenlucht
De rozen op Onze wangen.
't Is feest (bis)
Voor ons toch wel het meest.
Mocht daarom onze wensch toch in vervulling gaan:
Lang blijve Tuinwijck nog bestaan, (bis)”
’s Avonds wordt het feest besloten in een feestelijke verlichting van lampions en vetpotjes. Huurders met familie en kennissen zijn vrolijk bijeen en wandelen door: Violenlaan, Bessenlaan en andere lanen en luisteren naar zang en muziek. Zelfs een vuurpijl ontbreekt niet!