Na verloop van tijd werd het ook wel duidelijk welke invloed de bezetting had voor het werk. Langzaam maar zeker ‘werd het anders’. Eén van de veranderingen was dat we tijdens de pauze niet meer naar huis mochten. De pauze werd korter, we stopten eerder (om voor het donker thuis te kunnen zijn). Omdat we niet meer in de middag naar huis konden, namen we onze boterhammen mee. We werden als joodse werknemers allemaal bij elkaar gezet.
Een Sperre
Heel veel arbeiders en arbeidsters in de diamantsector konden een Sperre krijgen.
Wie er allemaal in aanmerking kwamen of konden komen lees je HIER . Hoe kreeg je nou een Sperre, hoe regelde je dat of hoe kreeg je die? Je moest in ieder geval ergens een stempel halen. Hoe dat allemaal precies ging, dat weet ik niet meer zo exact. Ik weet nog wel dat er een mijnheer Blesgraaf bij betrokken was. Hij was een soort contactpersoon van de ANDB. Het kan zijn dat we daarvoor naar het kantoor van de Bond (ANDB) moesten of dat je die op de fabriek kreeg. Zeker weten doe ik dat niet meer. Mogelijk dat beide mogelijkheden bestonden. Die stempel kwam in je persoonsbewijs te staan. Het persoonsbewijs werd overigens in april 1941 ingevoerd voor iedereen die ouder van dan veertien jaar. Je moest dat persoonsbewijs altijd bij je hebben en je moest het ook altijd kunnen tonen.
Over naar Betsalel
In maart 1942 moest iedereen die lid was van de ANDB over naar een Joodse vakbond, Betsalel. Ik weet inmiddels dat die maatregel bestaan heeft (dat heb ik van Frits gehoord). Op mijn ledenkaart van de ANDB staat ook aangegeven dat ik zou zijn overgegaan naar Betsalel. Die ledenkaart heb ik overigens pas via Frits gekregen (kopie, uit de archieven van het IISG gehaald).
Lees meer over Betsalel .