Na de lagere school ging ik naar de ULO (uitgebreid lager onderwijs) in de Watergraafsmeer. Die school zat aan het Galileïplantsoen. Het was een driejarige school. Ik was vijftien toen ik van deze school kwam. Daarom ben ik niet direct naar de diamantfabriek gegaan. Om in de leer te kunnen gaan bij de diamantfabriek moest je zestien jaar oud zijn. Ik moest dus eerst nog een jaar iets anders gaan doen.
‘Dat is mooi’, zei mijn moeder, ‘dan ga je voor een jaar naar de huishoudschool, dan kan je een beetje leren hoe je het huishouden moet doen’. Ik heb niet zo heel lang op die school gezeten. Volgens mij was het de E.J. van Detschool op het Hortusplantsoen. Het was wel een leuke school, daar niet van. Ik leerde er wassen en strijken. We hadden, met zo’n grote stel meiden bij elkaar, de grootste lol samen. Behalve wassen en strijken moest je ook leren schoonmaken. Nou vond ik ramen lappen niet zo erg. Maar daarna moesten we ook de WC gaan schoonmaken.
Daar heb ik toen van gezegd dat ik dat echt niet van plan was. De juf zei echter: ‘Dat moet toch, want je moet het toch echt leren’. Maar ik ben blijven weigeren. ‘Maar’, zo zei de juf, ‘als je eigen WC vies is, wie gaat die dan schoonmaken?’. ‘Nou’, zei ik, ‘de eigen WC schoonmaken is niet zo erg, maar de WC van een ander, dat doe ik niet.’
Toen wilde zij natuurlijk ook wel eens weten (hoe we daar op zijn gekomen weet ik niet) wie er bij ons dan de WC schoonmaakte. Ik vertelde haar dat wij een werkster hadden. Daarna werd ik naar huis gestuurd. Die school zat trouwens aan het Hortusplantsoen, nummer 1. Waarschijnlijk was het de “Eerste Industrieschool voor Vrouwelijke Jeugd”.