Springen en Jodelen!
Het Tropenmuseum, het gebouw althans, lag helemaal op de route naar huis. Aan de zijkant van het museum had je van die nissen. Je had er ook van die kleine kromme trappetjes. Boven aan die trappetjes had je een soort bordes. Daar gingen we dan jodelen en van de trap afspringen. Je begon op de laagste tree, dan de tweede enzovoort. Het werd steeds hoger en ook moeilijker. Vanaf de hoogste tree had je nog maar weinig ruimte om je vanaf te zetten.
Dat jodelen deden we vooral bij Het Muiderpoort (niet het station). Daar had je echt prachtige nissen met een soort van plateau, onder de boog. Dat jodelen galmde echt prachtig. We zongen dan van: ‘Als ik naar Tirol toe ga, jodeladietie.’
Met school naar het museum
Ik ben met school (de Oosterparkschool) wel eens in het Tropenmuseum geweest. Ik vond het er toen maar somber en donker. Er stonden toen vooral, dat denk ik tenminste, spullen uit het voormalige Nederlands-Indië. Binnen stonden ook van die poppen of beelden. Dat soort poppen stond ook in het bijgebouwtje opgeslagen (aan de achterkant van het museum, bij het Oosterpark).
Na de verbouwing
Tegenwoordig is het een heel ander soort museum. Niet alleen hebben ze tegenwoordig een heel ander soort tentoonstellingen, ook de voorkant is helemaal veranderd. De hoge trappen aan de voorkant (aan de Linnaeusstraat) zijn bijvoorbeeld weggehaald. Ik keek er vanuit ons huis zo op. Wij woonden op nummer 21 driehoog, op de hoek van de Wagenaarstraat en de Linnaeusstraat.
Het hotel, het NH Tropenhotel, stond er toen nog niet.