Het Tropenmuseum
Als ik over het bruggetje bij de Linnaeusstraat het Oosterpark inliep, kwam ik eerst langs het Koloniaal Instituut voor de Tropen (KIT). Het terrein van het KIT was helemaal afgezet. Wel was er een soort bijgebouw waar je in kon omdat de deuren bijna nooit afgesloten waren. In dat gebouw stonden allemaal beelden uit de collectie van het KIT. Volgens mij waren het beelden uit het voormalige Nederlands Indië. Ik ging daar wel eens naar binnen met mijn zusje en mijn broer. Dan deed iemand de deur dicht en stond je daar helemaal in het donker, met die beelden. Van buiten werd dan op een speciale manier geroepen: ‘Ik kom je halen’. Dat was, zeker ook door die vreemde beelden, best spookachtig. Ook al was het dan een beetje eng, we speelden er vaak.
De oude begraafplaats
Bij het KIT zat toen ook nog een deel van de oude begraafplaats. Dat was echt helemaal afgesloten terrein. Ik heb ook nooit enig graf gezien. Het zit trouwens op de plek waar nu het speeltuintje is. In mijn herinnering was die begraafplaats niet veel groter dan het latere speeltuintje. Inmiddels weet ik dat het grootste deel van de begraafplaats al was geruimd. Dat ‘ruimen’ heb ik overigens niet meegemaakt
(Zie: Het ruimen van de Oosterbegraafplaats).
Lopen naar school
In het park had ik veel ‘geheime plekken’. In de bosjes, maar ook in de nissen van de grote gebouwen die er stonden (bijvoorbeeld het grote laboratoriumgebouw). Onder stenen verstopte ik dan allerlei dingen. Ik moet toen een jaar of tien zijn geweest.
Ik ging altijd alleen naar school. Mijn moeder heeft mij nooit gebracht. Alleen als ‘er wat was’, dan kwam mijn moeder naar school. Als ik niet goed mijn best had gedaan of kon blijven zitten, kwam mijn moeder naar school. Ik geloof dat ze alleen een keer is geweest toen ik in de vierde klas zat. Volgens mij had dat te maken met breuken.